
V O O R R E D E .
D e Schrijver dezer verhandeling, fchoon zeer genegen,
den v oor raad zijner federt lang Verzamelde
waarnemingen en navorfchingen, betreffende de in-
landfche dieren, der zesde Linnasaanfche afdce-
lin g , bij deze gelegenheid, tot de beantwoording
der voorgefielde Vrage te doen dienen, werd echter
daarvan federt eenen geruimen tijd terug gehouden ,
zoo door het inzien niet alleen der fchier onoverkomelijke
bezwaren, aan zulk eene onderneming eigen,
(yooral bij den tegenwoordigen jlaat van d it , wel zeer
bewerkt, doch ook tevens nog, als het ware, pas ontgonnen
en zeer vermoeijelykt gedeelte der Dierkunde),
maar inzonderheid ook door de meening, dat het aantal
van fommige , door eigene ondervinding voor in-
landsch erkende, dierfoorten, tot de bedoelde afdee-
deeling behoorende, naar gelang van den grooten
drom der waarfchijnlijk ook in Nederland aanwezige ,
te gering, en daardoor ongenoegzaam zijn zoude,
om aan het door de vraag bedoelde oogmerk te kunnen
voldoen; toen een nader inzien en ruimer genomen inzage
omtrent de wijze van voorflelling der wel waar-
fchijnlijk hier te lande aanwezige, doch tot heden
door' eigene waarneming als zoodanig nóg niet erkende
voorwerpen, hem bejluiten deed het bedrag van
eigene waarnemingen en navorfchingen met die van
andere algememeen bekende en beroemde Natuuronderzoekers
tot een geheel te zamen te brengen en ter beantwoording
van het belangrijk voor f e l , naar het
A 2 al