
f» Scol. Quadrilobus. Syn. p. 128
No. 1. Scol. Polymorphus. Zeder Naturg. p. 276.
No, 1 , T, 3 , f. 8-—11 et T , 4 , f. 1—,3. $col. A u-
riculatus. J)e vierkwabbige Knodsworm.
Deze beide föorten worden door rudolphi in Synopfi,
p. 128 , No. i , onder den naam scol, Polymorphus.
tot eene foort gebragt, en in de Icones Helminthum,
T .-X I , f. 9 en 10 afgebeeld,
Lont. De kop uitrekbaar, afwistelend van voren,
(het zij rond of platachtig) is voorzien roet ooren, die
w it , doorfchijnend, gebogen , lancetvormig en gegroefd
zijn ; het lijf is week opdoorfchijnend , naar voren bree-
d e i, naar achteren puntig uitloopende , en van menigerlei
gedaanten. Lengte i i lijn.
Woanpl. In de darmen van de tarbot, dê fehol, de
fchar, de tong, en vele anderen,
DE RIEM WORM, ( LJGULA.y
Gefiachts-kent. Het lijf platachtig, zeer lang, regt,
naar de beide einden Romp, o f wel ftompachtig.
1. Ligula Intestinalis. L . Sp. 1 , p. 304a. R ud.
I I , pars. 2 da, p. 15. Syn. p. 133, No. 3 et Mant.
p. 460, No. 3. Lig. Interrupta. Zeder Naturg.
p. 263 , No, 4* Lig. Intestinale• Bloch Des vers
intestins, p, 8, pl, 1 , f. 1 , 2. De Vogelriemworm.
Aanm, In zijne Entozoorum, Jive vermium intesti-
nalium Hlstoria naturalis , Am ft, 1809 , heeft Prof.
rudolphi , de Ligula intestinalis L . in twee foorten
verdeeld, als p. 1 5 , No. 3. Lig. interrupta, en p.
25 , Lig. Mcrgorum, in zijne Entozoorum fy nop f i s ,
p.
27
p. 133 j No. 3, heeft hij dezelve als <5<inc foort bij elkander
gevoegd, onder den eerst aangenomen naam Li*
,gula interrupta, terwijl hij in zijne Mantisfa Entozoo-
jogiae, p, 460 eenige nadere waarnemingen omtrent dezelve
heeft opgegeven, Ik heb gemeend, hem naar deze
, door. hem nieuwelings gemaakte, verandering t;e moeten
volgen,
Kentf Geheel plat, glad en zonder eenige rimpels;
de voorfte punt i s , naar gelang van de grootte en dikte
van het voorwerp, eenigermate d ik , en meer of minder
ftompachtig, Het genoegzaam even breede ep dikke lijf
wordt evenwel naar achteren dunner en fmaller en eindigt
met een tepeltje; over de geheele lengte van den
rug loopt in het midden eene zwartachtige ftreep,
Eengte 7 tot 11 duim , breedte 3 lijnen.
Wotonpl. In de darmen van de kleine duikergans,
(Mcrgus ferratori) van den geoorden duiker (Colym-
bas auratus) en van meer anderen.
• Lig. Cobitidis. L . Sp. 2. —* Cyprimrum. Sp. 2 B,
—- Gobionis. Sp. 2 a, rr- Tinca. Sp. a h , - Carasfii.
Sp, 2. c. —t Alburni. Sp. 2 d. — Vimba. Sp, a f . —*
Bram#. Sp. 2 g , p, 3043.
Aanm. Alle deze door gmelin in Syst, Nat. als
onderfcheiden foorten opgegeven, zijn door Prof, rudol-
phi in zijn Entozoorum s, vermium intestinalium His-
toria naturalis vol. 1 1 , pars ima. p. 12— 31 ook
als verfchillende foorten behandeld, Doch in zijne En-
(ozoor. Jynopfis ? p. 134, No. 6 , tot eene foort ver-
eenigd onder dep naam Ligula JïmpUdsfima, omdat hij
volgeps zijn bejrigt, Afantisf. p. 465, geen bellendige
on