
Woonpl. In de zoete binnenwateren , vooral in Vriesland.
Eigenfch. Onthoudt zich doorgaans in het binnen(le
van de fchaal.
9* Cvclostoma Simile. Draparnaud p. 34 , pl,
i > L 15*
Kent. De fchaal eirond, kort, zacht en doorfchij-
nende, groenachtig met naauwelijks zigtbare ft reepjes $
de fpil heeft ^ windingen , van welke de laatfte in evenredigheid
van de overige zeer groot en den top fcherp
is ; de opening is eirond; het peristoma enkel, de navel
fcheef en niet diep. Lengte omtrent i§ lijn.
Woonpl. In de binnenwateren en llooten van Holland,
bij Leiderdorp.
10. Hel. Vivipara. L . Sp. 105, p. 3646. La-
marck o. c. V I , b. p. 173, No. 1. Paludina Vivipara.
Cuvier Annales du Mujeum X I , p. 170, pl.
26, f. i— 4. Swammerdam B. N. p. 169, T . 9 , f.
5— 13. Knorr V , T . 17, f. 4. Draparnaud p. 34,
pl. 1, f. 16, 17. Pfeiffer o. c. p. 103, T . 4 , f.
42, 43. Paludina Vhipara. Schroeter Flüssconch.
p. 330 , T . 8., f. i , 2 , T . min. C , f .6 . De Jon-
genwerpende flak. La Vivipare è bandes, le fabot
bandé. D ie l e b e n d i g g e b a h r e n d e W a s f e r -
f ch n e c k e .
Kent. De fchaal buikig, kegelachtig, dun , doorfchij-
nend , over langs fijn geftreept, geelachtig groen en
bruin ; de zes windingen zijn rondachtig gezwollen , op
de eerde zijn drie, op de tweede en derde alleen twee
don-
141
donkerroods als verfchoten banden , die op de vierde en
vijfde geheel verdwijnen; de naden zijn Berk ingedrukt.
Men vindt er tot de lengte van \\ en ter breedte van
eenen duim.
De gedachten zijn bij deze dieren ïn ieder voorwerp
afzonderlijk, hun voornaamfte kenmerk is , dat zij levende
jongen voortbrengen. Op den kop bevinden zich twee
kegelvormige voelertjes , die wel min of meer verlengd
en verkort, maar niet geheel ingetrokken kunnen worden,
onder aan dezelve zijn aan de buitenzijde de oogen
geplaatst; tusfehen de beide voelertjes ligt een korte
ronde fnuit; de mond beftaat uit eene kleine vleezige
rolronde masfa, welke zich tot geen aanmerkelijken fnuit
vormen kan. De voet is in tweeën verdeelt, het dek-
feitje, dat op den rug van zijn achterfte gedeelte geplaatst
i s , fluit de opening volkomen; de baarmoeder ligt onder
de kieuwen, terwijl de rolronde groote roede bij de mannelijke
, het grootfte gedeelte der ruimte beflaat, die boven
den voet zich bevindt, welke daardoor grooter fchijnt
dan die der vrouwelijke; de opening is rond in haren
omtrek, makende alleen naar boven eenen hoek. Het
lijf is in eenen mantel gewikkeld.
Woonpl. In onze zoet-water rivieren, in flooten en
andere, zoete Baande wateren, ook bij Brusfel, daar zij
een derde kleiner vallen; zij kruipen op de waterplanten,
welke haar tot
Voedfel verflrekken, makende ook tevens daartoe gebruik
van den modder en de klei, welke zich op derzel-
ver bodems bevinden.
Voorn. Gefchiedt door paring van de beide gedachten,
waarna in het voorjaar de baarmoeder geheel gevuld
i s ,