
trcnt op de helft der lengte van den kop, bevindt zich
beiderzijds eene zwarte ftip , welke voor oogen gehouden
worden. Het lijf is w it , doorzigtig, lang, plat en uit-
geftrekt, langs dé zijden bevinden zich lange bordelha-
ren , ieder op zich zelve tegen over elkander geplaatst,
nevens welke, dikwijls ook nog een tweede haar, dat
evenwel maar half zoo lang is voortkomt, die beide zeer
ligt breken en door het diertje verloren worden ; veelligt
zijn het de pooten van hetzelve. Lengte 2 *^ 4 lijnen.
Woonpl. In (taande wateren, in vijvers en moerasfen,
Voortt. Deze gefchiedt voorzeker op de zonderlingde,
en eene verwonderingwekkende wijze; de jongen namelijk
groeijen aan, o f wel langs het lijf der ouden, zoodat
deze als uit hunne jongen van onderfcheiden ouderdom
zamengefteld zijn, in dier voege, dat beide moeder en
jongen als eenen mond en eenen aars gemeenfchappelijk
bezitten, en aan elkander gehecht blijven , totdat een
jong zoo verre ontwikkeld is , dat het zich van het moederlijf
affcheiden en op zich zelve beftaan kan; wanneer
ook z;ulk een j°ng zich weder op dezelfde wijze voortplant,
Breedvoerig vindt men hier van aangename en
niet minder vervvonderingvvaardige berïgten bij de bovenaangehaalde
fehrtjvers, gelijk mede nog bij reaumur,
Memoires fur les infectes, Tom. V I , Pref ace p. 30,
werwaarts w i j , om hier niet te breedvoerig te worden,
den liefhebberen verwijzen.
Voedf. Zuigen zij uit den modder onder het water, in
hetwelk zij zich bevinden.
CCLXXXVII. DE ZEESCHE EDE. ( ASCIDIA.}
Qeflachts-kent. . Het lijf is met zijn grondduk altijd
aan
aaö eenig voorwerp in zee vasrgebecht, het gelijkt naar
een’ bijna evqnwijdigen zak, van boven als. met een’ ron*
den kraag omgeven, in welke zich twee openingen bevinden,
dienende de eene om het voedfel in te nemen
cn de andere ter ontlasting,
i , Asem. Intestinalis. L , Sp, 31 , p, 3121. L a -
marck H, N. Hl» p, 12 6 , fp, j 6, C u vier. Memoi-
rei du Mus. d'IIist. Nat, II , p, 32 , T , 2 , f. 4— 7,
Bohadsch de Animalib, Marin, p, 1 3 2 , T , 10 , f, 4.
De darmvormige Zeefcheede,
Kent. Uiterlijk vertoont zich alleen een dik yfiesachtig
ligchaam , platachtig, rolrond en effen, met twee verhevenheden,
in welker eene de opeping der luchtbqis, en
in de andere die van den aars van het dier eindigt; in
dezen vlies- of huidachtigen zak is het lijf van het dier
bedoten,
Woonpl, Op verfcheiden fchulpdieren, zeeplanten,
fteenen en andere ligchamen; gemeenlijk zijn zij met Ium
achtereinde meest al 7 in getal, door peesachtige deeltjes
aan elkander gehecht, zoo als in de bovenaangehaalde
afbeelding van bohadsch te zien is.
Voorst, Waarfchijnlijk hechten de eitjes, die uit het
lijf voortkomen, zicli buiten aan hetzelve, en blijven
daaraan, tot zij eene zekere grootte verkregen hebbende,
zich met hunne peesachtige deeltjes zamenvoegen, en
eenen tros vormen.
Voedf. Schijnt te bedaan uit afgefebeiden vliesjes van
andere ligchamen van zeedieren, welke door het water
naar dep mond gevoerd en alzoo in de maag gebragt
worden,
f \