Tex el; maar de wind keerde , waarop jacob
simonsz de ryk , eëii Man van aanzienlyke
afkomst, voorfloeg : „ wat. grootsch voor het
Vaderland te onderftaan : door fammelen of
bloote wenfchen , zeide hy , werdt niets gewonnen
: men was te edel gebooren , om van
den Zeeroof te leeven.” Op deeze kloeke taal,
befloot m en , by het.prangen van den wind,
de Maas in te loopen , en ‘den Brielle te b'e-
magtigen. ’s Namiddags van den eerften April
des jaars 1572 , verfcheenen de Schepen vóór
de Stad, wordende gehouden voor eene Koop-
vaardyvloot. De Veerman dacht liet eerfte aan
de Wciter-Geuzen , voer aan boord, en terug
gezonden aan de Regeering om de Stad op
te eifchen , vertoonde hy den zegelring van
den'tiaar bekenden Admiraal treslong, in
plaats van eenen Geloofsbrief. Men befloot wel
tot de overgaaf; maar fammelde zo lang met
antwoorden , dat de driftige Zeeman de vlam
joeg in de Noorder-poort , en ze verder met
eene mast open liep. Graaf van der mark ,
de Zeebevelhebber, wilde de Stad plonderen ,
en dan verlaaten ; maar treslong , voorzig-
tiger zynde , haalden hem over , om willem
den I daarvan kennis te geeven , en zich intusfchen
te verfterken. ----- ’t Gevolg ■ leerde,
dat deeze rustige onderneeming den grond lag
tot ’s Lands redding. Ontftondt ’er een tegenwind
, juist toen men naar Texel wilde,
. die,