hessen-ph il ip sth a l l , die de belegering, agt
weeken lang, dapper doorftondt, ten koste van
tienduizend man der bezetting , en van twintigduizend
Franfchen. Eindelyk raakten de laat-
ften, onverwagt, op eenen morgen, waar men
het niet vermoedde , binnen. Moord en plon-
dering volgden daarop. De verflaagenheid wegens
dat verlies door het heele Vaderland,
het geen zeer geyverd hadt om die vesting te
behouden, was onbedenkelyk groot.
V . Welke gevolgen vernam men daarop?
A. Toen werdt men nog 'afkeerigér van een
verdrag van Onzydigheid , en men zogt zich
met meer ernst te verweeren. Zo verre bragt
het een verbond met Rusland, dat men ze-
venëndertigduizend man hulpbenden van hetzelve
kon verwagten. ------ Tegen de gereezen’
onlusten in fommige Steden nam Holland
vierduizend Waardgelders aan; en maande ook
de Ingezetenen tot het geeven eener vrywilli-
ge G i f t , om het Vaderland te redden \ naa-
melyk , die tweeduizend guldens en meer bezat
zou twee ten honderd ; wie maar duizend
hadt één , en die minder eigendom hadden
zouden zo veel geeven als z y goedvonden.
Elk mogt den overflag maaken; maar moest op
den eed geeven , doch de Mennoniten op hun
woord. Dat gefchiedde met eene ongemeene
bereidwilligheid; doch de fomme der opge-
bragte penningen heeft men dus lang zeer geheim
helm gehouden. Éenigen hebben egter berekend
, dat zy ten minften vyftig millioenen be-
draagen hebbe. — — Daarop volgde eenige
kalmte van binnen; maar op den twaalfden
van Wintermaand des jaars 1747 rees er een
zodanige ftorm des avonds, dat het Vaderland
allerwege beefde. ------ Terwyl men alle de
gemelde middelen bedagt tot behoudenis , zaten
de Franfchen niet ftil. Veinzende Breda
te willen aanvallen , wendde de Maarfchalk
van saxen zich onverwagts, en belegerde
Maajlricht, in den jaare 1748 , welke vesting
, na eene dappere verdeeding door den
Baron van aylva , by verdrag overging. Wylen
jean scipio vernede , Predikant in de Wal-
fche Gemeente aldaar , maar laatst te Amfier-
dam , werdt door zynen Kerkenraad, ook
door dien der Nederduitfche en Lutherfche G e meenten
, na de overgaaf der Stad , verzogt,
in eene Aanfpraak hulde te doen aan den Overwinnaar.
Dit nam hy aan , die , daarna door
duizenden Franfchen op den kanzei gehoord,
den naam van den gulden mond van hun verkreeg.
De Maarfchalk van saxen hoorde ze
met zo groot genoegen , dat hy aanftonds
Verzogt dezelve in fchrift te hebben, om z e ,
gelyk hy zeide , aan zynen Koning te zenden.
Eenige dagen daarna las men ze in de
Nieuwspapieren van Farys; doch , zo veel
ik