zend guldens noodig te zyn , terwyl de uit—
flag zeer onzeker is. De vangst , die foms
door honderd en vyftig Schepen gefchiedt ,
begint van Straat-Davis en Tsland tot Nova
Zembla ; doch bepaalt zich meest tot die
Visfchen, welk tusfchen het ys gevangen worden.
Z y kan zeer mislukken , cn ’t ys de
Schepen vernielen , gelyk vaak gebeurt, wanneer
’er veel by verlooren wordt ; maar op
andere tyden kan ’er ook niet weinig by gewonnen
worden.
V . Voegen wy het voordeel onzer fabrieken
hierby?
A . De Fabrieken, van welken ik U eenigen
noemde (bladz. 505, 506) hebben indedaad den
Lande oneindige voordeelen toegebragt , toen
z y in bloei waren. De Franfche Vlugtelingen
bragten deeze lchoone konsten hier in eenen
tyd , toen de arbeidsloonen gering waren , en
het geld overvloedig, ’t geen daarby laage renten
gaf. Dan, helaas! thans zyn zy geweldig
vervallen door de zwaare arbeidsioonen , en
de dwaaze zugt van de meesten onzer Vader-
landeren tot het vreemde. . Prins willem de
IV zag dit met fmerte aan ; en men weet
nog zeer w e l , welke moeite hy heeft aangewend,
om onze Landgenooten te leeren, goederen
, hier te lande gemaakt , boven de
vreemden te achten en te draagen. Maar wat
heeft die braave yver geholpen? Zo lang dan
die
die overdreeven dolle zugt naar het uitland-
Iche , al is het niet beter gemaakt, dan het
geen hier bewerkt wordt., onze dwaaze Landgenooten
zo geweldig vervoert; zo lang zy den
uitlandfchen handwerker liever den kost willen
geeven , dan den inlander; en byzonder zo
lang wy tegen de Vreemdelingen , om de by
hen laagere daglooneh , niet kunnen markten,
moeten onze Handwerken vervallen , en zelfs
te niet loopen , ten zy men nog zekere geheimen
bezit, die anderen niet kennen. Maar
ook fpaaren de Uitlanders geen geld, om, door
omkooping, eenen des kundigen armen arbeidsman
tot een’ fchelm te maaken, en dus
agter zodanige geheimen te geraaken, waarvan
w y nog onlangs een voorbeeld gezien hebben.
Hier of daar moge eene Fabriek nog al wél
aan den gang blyven , gelyk men, by voorbeeld,
in zekere Vaderlandfche Stad, alle wee-
k en , tienduizend ankers Genever ftookt: anderen
daartegen vervallen geheel. Eén my bekend
Koopman g a f , vóór weinig tyds , jaar-
ly k s , tagtigduizend guldens arbeidsloon aan de
geenen , die in zyne Lingetmaakery werkten ;
maar nu zal hy dezelve, geheel moeten laaten
ftilftaan. Zyn ’er ook niet in eene zekere
Stad, van honderd en zeven Bierbrouweryen,
maar zeven overig? Met één woord, ’er zyn
hier drie hoofdgebreken, zegt iemant, die kundigheids
genoeg in dit flag van zaaken bezit.
Voor