jammerlyke gevolgen nu niet luid uitgeroepen
worden. > Ook hebben daarenboven de Vader-
landfche onlusten van de vier laatfte jaaren
een geweldig nadeel aan den Handel gedaan.
Zekerlyk geeft het den Lande verligting, wanneer
het zich uit fchulden red t: maar ’t blyft
de vraag, o f het niet beter zy , dat de staa -
ten diep. , in;, fchulden Haan by hunne eigen
Inwooners; en o f zulks déezen niet oneindig
meer verbindt aan ’t Vaderland , dan wanneer
z y , niet weelende waar hun geld uit te zetten,
hetzelve buiten V L an d s verzenden, gelyk
’er inf den jaare 178 1 , meen ik , byna agthon-
derd miiiioenen fchats onder andere Volken uit-
ftonden, het. geen de Inwooners indedaad min
verkleefd maakt aan hun eigen Vaderland , ’t
welk ! altoos ten hoogften nadeelig is. Menig
Land is" indedaad zo veel niet waardig.; De
staaten hebben het kwaad van dit geldlee-
nen aan Uitlanders', voorheen zeer wel be-
ereepen ; en zy hebben om die reden , in
den jaare 1700 , dat reeds willen fluiten;
maar hierin hebben zy niet gedaagd. Daarna
fehynt men min bedugtr geleefd te hebben, omtrent
de' nadeelen , die dat geldleenen aan
Vreemden naar zich moest fleepen; hoewel
w y dezelve zo overvloedig, gevoeld, hebben ,
en nog gevoelen. ----- Niettemin is onze
Koophandel , na dien van Engeland, , nog de
grootfte der Waereld. Holland blyft, om zo te
fpreeken , de Factoor der Natiën. Men moet
dat
dat toekennen aan de menigte van ons geld,
’t gepn ons nog de Wetgeevers in den Geldhandel
maakt. Amfierdam fchryft toch aan
allen de Wislelkoers voor. ----- Indedaad , zo
iemant, wy kunnen met het meeste voordeel
vaaren. De Koopmanfchappen worden altyd
door ons vervoerd zonder veele kosten daarby
te maaken. Onze Zeelieden zyn zeer maatig in
hunne levenswyze, en gaan eenvoudig gekleed.
Ook gebruiken wy veel minder volk op onze
Schepen , dan anderen , en vaaren niet min
voorfpoedig. Daarby leveren wy de goederen
beter koop dan andere Natiën , en weeten
het gehdm van niet minder daarop te winnen.
En hoe groot onze verbastering ook moge
weezen, wy hebben nog veele eerlyke Kooplieden
, en zo getrouwe als kundige Schippers,
die de goederdn zorgvuldig bewaaren , kleine
verteeringen maaken , zich haasten, en vaardig
z y n , om, valt ’er iets te winnen, buiten
’s Lands vragten te zoeken en te vinden.
V . Hoe is ’t met de oost-indische compagnie
gelegen?
A . De Oost-Indifche Compagnie, ([bladz.
259) opgerigt in den jaare 1602 , flaat onder
de befcherming der algemeene staa ten ,
van welken zy , van tyd tot t y d , OStrooi
moet verzoeken , waarvoor zy eene aanmer-
kelyke fomme betaalt. Zevenenzestig Bewindhebbers
, in zes Kamers verdeeld, naamelyk,
■ M m te