MEN COOPS FLEDDERUS , fchuldig o f onfchulc.% ,
te Steenwyk gehangen , en onder de galg ^>e-
graaven. De Advocaat hilkrand tuttel werdt
gevangen gezet, en liep ook levensgevaar. Dan
de Stadhouder liet alles door anderen onderzoek
en , en, na de blyken van onfchuld, volgens
hun zeggen, fledderus lyk opdelven, en met
eere in de Kerk begraaven. De waardige en
kundige tuttel werdt, by tyd s , uit de gevangenis
gered, en tot Stads Secretaris aan geitel dv
De Regeering daarop veranderd zyndè , kwam
liet beroerde Steenwyk in rust. Zo veele onlusten
maakte ’s Prinfen arbeid min aangenaam.
V . Maar daartegen moet men andere zoetigheden
Hellen?
A. De geboorte , eerst van eene Prinfes
in den jaare 1743 •> die den naam van ca-
rolina voerde , welke , % daarna gehuwd met
den Prins van nassau-weilburg , onlangs
overleeden i s , van veelen beklaagd,om haare
béminnelyke hoedanigheden; en daarna, in den
jaare 1748, van eenen Z o on , den tegenwoor-
digen Prins , onder den naam van willem den
V , veraangenaamde gewis des Stadhouders
huisfelyk geluk. Dan'niet lang mogt hy dat
fmaaken : want eene voorige ziekte hadt hem
langzaam verzwakt , en-overlaaden door zorg,
arbeid en verdrieten', verliet hy het leven,
ruim' veertig jaaren oud, in den jaare 1 7 5 1 ,
na dat hy te vooren by .de algemeene staa-
Ten de aanftellihg van den Hertog loPeWyk
van brunswyk tot Veld-Maarfchalk van Staat
bewerkt h ad t, op dat alles in dezelfde gefteld-
heid zou blyven. Dit flerfgeval gaf eene algemeene
verllagenheid in het Vaderland» - — *
•Willem cArel hendrir friso , in vernedering
opgewiegd, hadt zich in zyne jeugd vly-
tig toegelegd op de Weetenfchappeii aan een©
VaderlandfChe Academie , fpfak verfcheiden’
Taaien, was bedreeven in de Wiskonst, Historie
en Godgeleerdheid, bezat een groot geheugen
, fchattede geleerde Mannen hoog, was gein
aati^d omtrent andere Gezindheden, mededogend'
en mildaadig, zelfs geneigd om den raad
te hooren van zulke Lieden , die tegen het
Stadhouderschap waren.' Zyne poogingen tot
herftel der Handwerken , des Handels etl
der Zeevaart hebben hem eere gegeeven, en
.een blyk nageïaateir, dat hy- den Vaderlan-
de een goed hart toedröeg i met édn woord,
Willem de IV bekleedde een zeer kort duu-
rend , fchoonblinkend , doch onrustig en verdrietig
Stadhoüderfchap. Vertrouwden troffeti
hem foms in eenzaamheid aan , het hoofd
op de hand rustende , terwyl de traanen over
Zyne wangen rolden, onder een beklag, dat hy
zo zeer bedroegen 'werdt van zülken , van
welken hy den besten raad en de meeste
trouw verwagt lïadt. Sommigen , die het meest
geyverd hadden voor deszelfs' verheffing, toofi-
E e a den