geland , den jongen G ra a f, dirk den V , in
het bezit van zyns Vaders Staaten , die ze
behieldt tot zynen d o od , welke , in den
jaare 1091 , voorviel. -— - In zyne plaats
kwam FLORis de I I , bygenoemd de V e t te ,
die zyne belangen nooit uit het oog verloor
, die de opdragt der Zeeuwfche Eilanden
verkreeg , de fchraapzugt der Egmondfche
Kloosterlingen beteugelde , en , ten kommer
van s Lands Edelen voor de Vryheid ,
zyne voorregten verre uitbreidde. In zynen
tyd veranderde men de Bedevaarten naar ’t
Heilig Land in Kruisvaarten , om dat te
winnen. Deeze dolle drift , die ons Land
ontvolkt he e ft, het geen in veele oorden
nog klaar te zien is , befmèttede ook den
geest der Landzaaten alhier, Veele Edelen
toogen op ; maar floris bleef verftandig
t’huis. Onder den Friefchen Adel telde
men de botnia’s , galama’s en fortl-
mans : onder, den Hoïlandfchen de Heeren
van brederode en van arkel , die te
zamen Jerufalem , Antiochie en Nicea hielpen
winnen. Om de kosten tot zo verre
togten te vinden, waren veele Edelen gedrongen,
hunne landen te verkoópen. Dit
hadt een goed gevolg. Schoone brokken
gronds vielen dus in handen der vlytigfte
Jnwooneren , die t’huis bleeven , en ze
beter havenden, Anderen , jn a a rB u rg e rs
?yH;
zynde , werden Edelen door het ltoopen van
Leenen , van Burgen en Heerlykheden. Daar
de togten best ten fchepe ondernomen werden
, Haken veele Steden , door de Nor-
mannen verwoest, en lang in kwyning gc-
bleeven , het hoofd wederom op door den
toevloed van Lieden , die de Vlooten moesten
helpen uitrusten. De dwaasheid deezer togten
deedt dus den Koophandel herleeven , dat
floris wonder wel behaagde. ------ Hy
overleedt in den jaare 1122 , en hadt zy nen
oudften Zoon , dirk den V I , tot
Opvolger , die , minderjaarig zynde , de
moedige petronella tot Voogdesfe hadt ,
welke het zwaard voor het belang van haaren
Zoon aangordde. Van zynen Oom , Keizer
LOTHARius den I I , verkreeg hy de Graaffchap-
pen van Ostergo en Westergo , dus lang door
den Utrechtfchen Bisfchop bezeten ; en zag
de vyandfchappen tusfehen de Keizers en
de Graaven , langer dan ééne Eeuw geduurd
hebbende , ophouden. Hy deedt z y nen
Broeder floris den Zwarten , die ,
heerschzugtig doch verftandig en1 mibhëfyk ,
zich aan het hoofd der Kennemers en
JVestfriezen tegen hem gezet h ad t, bukken
; en trof met hem eenen zoen door
toedoen dés Keizers , die groot van vermogen
was , en over veele zaaken en
leenen befdükte , dewyl de kleine NederC
5 land