lig ly k , in deri oorlog volgden, en heï
verwonnen Land * als eene eigen bezitting *
hielden , wanneer z y daarin blyven wilden.,
Tegen der Barbaaren inval moest hy de wapenen
, ter befcherminge zyns volks , opvatten.
H y , die dat deedt, werdt een Vry-
man genoemd, en zyne Landen allodiaal,
onleen- o f eigen Landen geheeten, terwyl
hy onverpligt was te velde te trekken *
Maar een Opperhoofd , op veroveringen belust
, gaf het gebruik van een deel zyner
Landen aan zulken , ï d ie , by het eerfte
opontbod , de wapenen wilden opvatten*
Zulke Landen noemde men Beneficiert, o f
Gefchenken , daarna Leenen , dat is geleende
Landen , en derzelver Eigenaar Leenheer
, maar den gebruiker Leenman o f Va-
fal. Werdt de Leenman magtig , dan verwierf
hy de bezitting der Leenen • voor zyn
heel leven.- Maar de Vrymannen , om , onder
de vleugelen der Landheeren , tegen roof
en verdrukking beveiligd te z y n , zogten
naderhand hunne onleen- o f eigen Landen
in Leenen te veranderen. Dan wat deeden
de Hertogen en Graaven ? Meester geworden
zynde van zulke Landfchappen en Steden
, welker bellier hun alleen voor zekeren
tyd was toevertrouwd , maatigden zy zich
het regt geheel aan', om Leenen uit te,
deelen , o f onleen-Landen in Leenen te
VerWisfelen , ëifchende hulde van dezelven ,
die , als dan , Agterleenen geheeten werden*
Alles , naamelyk Landen , Huizen $ Tollen,
Inkomften , Jaargelden , en zelfs Atnpten ,
kreegen dus ongevoelig de gedaante van Leenen.
Het Ryk van kaRe l den Grooten
werdt zelfs geheel in Leenen gefplitst; en ons
Land , langen tyd in vier voornaams deelen
Verdeeld , w erd t, na eerst aan verfcheiden’
Koningen d f Hertogen van Lottharingen ge-
hegt te zyn geweest $ een Leen van Duitsch-
la n d , en moest , als zodanig, aau des-
zelfs- kroon hulde doen : des kwamen de
Keizers , van tyd tot tyd , herwaards , om
’er voorregten uit te deelen. De Graaven
Van Holland werdén dus groote Leenhee-
ren , maar uit dien hoofde geene fouvereine
Vorsten. De Bisfchoppen van Utrecht , ryk
en magtig geworden , deels door de dwaaze
giften der bygeloovigen van dien tyd * tot
onderhoud van Geèstelyken o f van niemV bekeerden
gegeeven , maar tot Voltrekking van
eigen grootheid misbruikt ; deels door de
gunsten der Vorsten, die hen noodig hadden
, begiftigd , Belden zich dikwerf in
gelyken rang met , o f verhieven zich zelfs
boven de Graaven i hen ' aanmerkende als
hunne Leenmannen. De Landvoogden van
Gelderland, gingen verder, maatigden zich
Koninglyke Regten aan , maakten hunne
C waar