TREURIG TYÖPERK* 3°$
1648 tot het jaar 1672. In het zelve zullen
zich onze oude gezwooren’ vyanden ver-
tooneil als onze beste Vrienden 5 maar ook
eenigen der oude Vrienden zullen afkeerig
worden van ons Land ; en anderen , door ja*
loufle vervoerd, ohderneemen hetzelve te ver*
liederen* Den korten tyd van vierentwintig
jaaren helaas! mogt men niet flyten met
eenen zagten adem te haaien na zo lange zuu*
re afmartelingen , o f de zoetigheden van den
lieven Vrede op den duur fmaaken. Te mid*
den der rust dondt toch de woelende onrust
op. Nu weidt ’er een aanflag gemaakt op de
Burgerlyke Vryheid; dan poogde men onze
magt ter Zee te knakken 5 of men zag dé
eerftelingen van eene geweldige opfchudding
in ’s Lands hart ontdaan. Laat óns deeze
verfchillende, doch treurige tooneelen nu gaan
bezien. ----- In den, morgendond van dit
Tydperk duurde zelfs het heldere licht niet
lang* Spanjes Koning zondt wel eenen Gezant
, om een Verbond met ons te fluiten ,
en hy noemde de staaten zyne waarde ert
groote Vrienden. Hoe veel verfchilde dat niet
van voorige tydën! Maar een opfland onder de
Portugeezen in Brajil tegen onze bezittingen,
welke allen men hadt laaten vervallen , door
de fchuld der geenen , die geen belang in
dezelven hadden , gaf een treurig uitzigt ; en
Wat den roem der Republiek mogt verhoogen,
V dit