Volk verzettede zich tegen den magtlgften en
geweldigften Monarch van europa , die niet
Van zwigten w is t ; en het wrong zich , met
het taaide geduld en de mterfte kloekmoedigheid
, los uit deszelfs fterke banden. Eene
heerlyke Befchouwing , die nooit te veel op
t oog kan komen , en ons altoos dringt tot
deeze dankbaare erkentenis : ,, god heeft ons
Vaderland verlost!” ----- Laat ons , zonder
draaien , tot dit gewigtigfte Tydperk in
onze Historie overgaan. De Hoogleeraar bal-
duinus te Douai fchreef, op verzoek der
drie Heeren, willem den I , egmond en
hoorne , een Vertoog voor de Vryheid en
Godsdienst , om de gemoeden te verlichten.
Twintig Edelen kwamen in deezen tyd te
Bru sfel, hielden onderling raadsvergaderingen ,
verbonden zich op de plegtigfte vyyze aan elkan-
deren, en beflooten anderen te noódigen tot de
verbindtenis tegen overheerfching. Philips van
marnix , Heer van St. Aldegonde, ftelde een
Verbondfchrift o p , dat niet door de drie gemelde
Heeren uit Staatkunde, maar door meer dan
tweeduizend anderen , waaronder veele Edelen
, en Kooplieden van Antwerpen , Amjler-
dam en ’ s Hertogen-Bosch waren, Ondertekend
werdt. Philips onwilligheid , om naar eenige
Smeekbrieven te luisteren , was dus oorzaak,
dat men zich verzettede tegen zyne bloedige
Plakaaten en Inquifitie , en elkander onderlinsMeékschrift
der edelen. 147
ge befcherming beloofde. Hierop toogcn omtrent
vierhonderd Edelen , te paarde gézee-
ten , en geleid doof hendriic van bredero-
d e , een braaf afflammeling van Hollands Oude
Graaven, die - openlyk bekend ftondt voor het
hoofd der verbonden Edelen', naar Brusfel.
Onder het doen eener fclioone aanfpraak , op
den vyfden April dés jaars 1556 , ' gaf by het
Smeekfchrifl over aan de Landvoogdes om opheffing
der bloedige Plakaaten: en Inquifitie.
Haar antwoord voldeedt niet: des leverde men
een tweede Verzoekfchrift in , doch met geen
beter gevolg, daar zy voorwendde geene magt
tot derzelver opfehordng te hebben ; maar'beloofde'
haare poogingen te willen aanwenden ,
om PHILIPS tot verzagting te beweegen.
V . Welk éene kloeke daad der Edelen ! -
A . Indedaad de kloeke: ftap deezer Edelen
móet aahgemerkt worden als de eerlte grond-
flag tot de Vadérlandfche; Vryheid'; een be-
d r y f , der; dankbaarfte nagedagtems des Vaderlands
overwaardig. Maar laat ons voortgaan.
Terwyl de 'Edelen nog te Brusfel waren ,
kreegen zy deii fchandnaam van Geuez of
Geuzen-, uitgevonden en hun gegeeven, meeht
men , door den Raadsheer barlemont , die
daar door de ontflelde Landvoogdes tot be-
daaren wilde brengen , zeggende: „ Z y hadt
voor zulk eenen hoop Geuzen , dat is Bedelaars
, niet te vreezen.” De Edelen , dat
K 2. hoo