vi’ye _ Friezen , dan ons aan eenen vreemden
Heer te onderwerpen 2- ” Na eene geweldige
fiagting moesten z y cgter bukken % maar al-
brechts leger , geen bedaan in den winter
vindende in een verwoest land , keerde terug.
De Friezen verdreeven daarop de Hollandfche
bezettingen, en albrecht behieldt alleen Sta->
veren. —— Groningen, wel afhanglyk van
den Utrechtfchen Bisfchop , maar onder eenen
Landvoogd (taande , moest voor den eerden,
die ’er zyne magt wilde ■ uitbreiden, ook onder
doen. ------ Staverens verlies vreezende , en
verlegen wegens eene ledige Schatkist , floot
albrecht eenen dilltand van wapenen met de
Friezen in den jaare 1400 ; maar ’er verliepen
twee jaaren , eer jan van arkel , ’s Graa-
ven Rentmeester , die in tien jaaren geene rekening
gedaan badt , met geweld gedwongen
w e rd t, den Graave vergiffenis te bidden op
zyne knieën. Men telde den jaare 1404, toen
albrecht dierf, zo arm, dat zyne Hertogin,
volgens het toenmaalig gebruik, by de begraa-
fenis vóór het lyk gaande , in geleende klee-
deren verfcheen, met eenen halm in de hand,,
dien z y daarna wegwierp , verklaarende. dus
baars Mans nalaatenfchap te laatcn dryvcn.
Daaruit bleek , dat .de Graaven ook aan
’sL an d s wetten moesten gehoorzaamen. Ware,-
hy meer bemind geweest , de Landzaaten,
zouden , waarfehynlyk , die vernederende verzaaking
zyhs boedels niet geduld hebben ;
'inaar nu liet men dieii vaarën. Zo verlaagd
dierf dan een Graaf van Holland , wien mén
laf en trots van aart noemde. Onder zyn oog
liet hy toch eene Minnaares vermoorden , en
betoonde zich huiverig in het wraak neemen.
De Friezen viel hy aan ; maar gaf het bevel
des legers aan zynen Zoon. Gebrek deedt hem
naar uitkomst omzien; maar toen verklaarde zyn
Rentmeester aan hem den oorlog. Zyne ongebonden
Zeden gaven, ongetwyfeld, voedfel aan
de losbandigheid dier tyden. Ongeregeldheden
kreegen eene foort van gezag. Schandlyk waren
zyne vindingen om geld te krygen. Voor
'een dak gelds beloofde hy toch aan de pandnee-
mende Middelburgers zyne befchcrming, twintig
jaaren lang, in welken zy om geene misdaad
konden gemoeid worden. Hoe fchand-
vlekt hem een zodanig kragteloos maaken der
Wetten , een zodanig misbruik van het hoog
gezag ! De Godsdienst leedt ’er tevens door.
Blindheid en Bygeloof bleeven voldaan. Een’
Matroos liet men niet alleen tóe , de gevaa-
ren der Zee in ontugtige huizen te gaan ver-
geeten ; maar men verboodt ook aldaar Priesters
te vangen, ten ware z y wapenen by zich
hadden. De dorre doodsbeenderen van eenen
Hervormdeh mogten niet rusten in de dille
aarde. Een Bisfchop liet ze opdelven , verbranden
, en de asfche in de lucht drooien.
F 3 Welk