ren; waardoor wy onze groote Meesters, voortaan
, alken maar by naame zullen kennen ,
zonder byna iets van derzelver geneed te kunnen
vertoonen. ----- - Dat daarom de aanzientykfte
Huizen van ons Vaderland belmoren
zorg- te draagen - tegen het verftrooien hunner
Schildery-Kabinetten ; en dat zelfs geringer
Lieden , die het. een o f ander fraai ftuk bezitten
, dezelven in hunne Geflagten belmoren
te bewaaren. ------Dat het beter zy ,
onze Kamers te ftoffeeren met de werken o f
beelden van Vaderlandfche Mannen , die de
Deugd , de Konden en de Verdienden vereeuwigd
hebben , dan die te verderen met
niets betekenende papieren behangfels , o f met
kreupel befchilderde Landfchappen , zonder
fmaak , kragt o f houding , welke de ftnkken
van onze oude Meesters hebben helpen verdringen
, en oorzaaken zyn van de nu kwy-
nende Konst, ten minden van een zeer gering
getal bekwaame Schilders in het Vaderland ,
die het penceel treff'elyk behandelen. Wie
toch zal fchoone ftukken vervaardigen , wanneer
hy geene koopers kan aantreffen? Voorts
merk ik nog aan , dat het eene verwon-
derlyke zaak zy , hoe Menfchen - handen de
natuur zo naby kunnen komen , o f , laat my
zeggen , evenaaren. De herinnering van potters
groote Osfendrift (bladz. 518) o f van
rouws Kraamkamer, (bladz. 522) welke beide
de ik , voorheen , meermaalen met de grootde
verwondering bcfcho.uw.de ; doch die nu , helaas
! door de Zee verzwolgen , en op derzelver
bodem ten verderve overgegeeven z y n ,
verrukt my nog. ------ Verder, d a t , wanneer
verftand, vernuft o f geest in één’ Mensch
gepaard gaan en , uitblinken , het j niet zeldzaam
zy , hem verfchiilende zaaken te zien
ontdekken , o f te verbeteren , welke niet
flegts dienen tot vermaak , maar ook tot een
wezen!yk nut voor de Maatfchappy. Hoe
weinig betrekking toch hebben, by voorbeeld,
de Brandfpuiten o f de Lantaarns tot Schilde-
ryen ! Indedaad, deeze loopen maar alleen
te zaamen in het punt van Vernuft by eenen
JAN VAN DER HEYDEN (bladz. 523). Eli dus
moet G y daarin de oorzaak van de verfchil-
lende vindingen in één Menfchelyk Verftand
zoeken , en zy is ook alleen daarin aan te
treffen. Wil ik U dat nog door één ander
voorbeeld ophelderen ? adam zilo (bladz.
529) was eerst een Gouddraadtrekker te Am-
fterdam. Bezig zynde met dit ambagt , bragt
zyn vernuft hem tot den inval , om looden
o f tinnen pypen voor disteleerflangen en fonteinen
te trekken. Hy beproefde zulks , en
de uitdag beantwoordde aan de onderneeming.
Hierna heeft hy de Pypen voor de Waterwerken
van Fontainebleau en Marlt in Frank•
ryk getrokken , welke nog gebruikt worden.
Deeze dingen , gouden draaden en looden pypen ,
L 1 4 heb