trein gebragt. De Kruistogten deeden daar*
tegen veel goeds , en maakte een einde
van de flaaverny. Dan , in de XI E euw ,
kwam de Ridderfchap , zynde de hoogde
waardigheid , naar welke een Oorlogsheld
dingen kon , te voorfchyn. Klugtig was de
voorbereiding tot dien eeretrap. Vrouwen
waren de Leenmeesteresfen van Kinderen,
die Ridders Honden te worden. Z y on-
derweezen h en , van het zevende jaar a f ,
in de liefde tot god en de Jufferfchappe ;
o f (en hoe vreemd klinkt dat bedryf ons
pu in de ooren ! ) in O orlog, Liefde
en Godsdienst. Volwasfen zynde , kon
alleen een Paus , K e iz e r , Kon ing, groot
Leenman o f Ridder eenen zodanigen tot
Ridder Haan , na éénen n a g t, vastende , in
eene Kerk doorgebragt, het Avondmaal daarop
ontvangen , en beloofd te hebben alle dagen
de Mis te zullen hooren , en den Godsdienst
met den Staat te befchermen , Onge-
loovigen te beftryden , den Keizer gehoorzaam
te zyn , Weduwen, Weezen en verdrukten
by te liaan , de Leenen wel te
•bellieren , en heilig voor god en Mensch te
leeven. De zo genoemde dooiende Riddeifchap
, oulings zo dwaas als beroemd door
het voortbrengen van befchaafde Zeden', is
daaruit gebooren. De geestige cervantes
heeft ze , met den besten uitflag , ten
: • toon
toon gefield en doen daalen door zyn en
Don Quichot. Dan , eer de oude Ridders
deeze neêrlaag leeden , lieten zy zich niet
weinig voorllaan : boven al de Friefche
Edelen , op onafhanglykheid gezet , die niè-
mant , dan den K e iz e r , boven zich wilden
erkennen. Z y onthielden zich meest op
hunne Landgoederen , bezig met jagt en
kryg , laatende den Landbouw aan lyfeige-
nen over. Vrye lieden voegden zich dikwerf
daarby, om ’er eenig geld te verdienen
; en , in geval van oorlog , by o f
in derzelver Kasteelen befchertning te vinden.
Dit heeft den grond gelegd tot Gc-
hugten , Dorpen , en zelfs tot groote Steden
, over welken zich de groote Heeren
de magt van het Regt en van andere bur-
gerlyke zaaken aanmaatigden ; doch onder
der Graaven opzigt , die zulks by den Op-
perheerfcher moesten verantwoorden. En
wat was hiervan het gevolg ? De groote
Leenheeren , zo magtig geworden, zogten
zich aan de gehoorzaamheid der Kroon ,
en de Agterleenmannen zich aan die der
Leenheeren te onttrekken. En daar elk een
Kasteel bouwde (van welken zulk een
groot getal in ons Vaderland is geweest ,
gelyk men in fommige oorden des Lauds
nog kan zien) waarby hy zich legerde ,
leide dit den grond tot binnenlandfche óorlo