land genoemd , drong ’er eindelyk met 'ge,
weid in , en herftelde alles op den ouden
v o e t ; maar hy verhandde duizend en veertig
burgers. ------ floris , nu meerderjaarig ge,
worden , en zyns Vaders dood in den jaa,
re 1274 willende wreeken , ftreedt, met 011-
gelyken uitdag, tegen de Westfriezen. Na
dat h y , om zyne dapperheid , tot Ridder
geflagen w a s , op een 'fteekfpel te 1 Her-
togenbosch , door jan , Hertog van Bra-
lant , den beroemdften fteekfpeelcr van zy-
nen tyd , ging hy .met alle magt op de
vyanden los , om zynen feilen moed aan hun
te koelen. Hy bragt ’er veelen om ’t leven
; maar aan eenen ouden Man , nevens
andere gevangenen ter dood veroordeeld ,
werdt het leven door hem gefchonken ,
-onder voorwaarde , dat hy den Graave de
plaats , waar zyn Vader begraaven was ,
zou aanwyzen. Deeze hieldt zyn woord ,
en floris , verblyd , dat hy de beender
ren zyns ongelukkigen Vaders von d t, maar
bedroefd , toen hy ze zag opdelven , liet
a f van de vervolging, en deedt den vond
wel dra naar Middelburg ter nieuwe be-
graaffenisfe overvoeren. Voorts floot hy met
Engeland een verbond , . na de gefchillen ,
die men toen reeds over den Koophandel
h ad t, bygelegd te hebben; verwon 1 GYSr
LREGT yan A m jfe l; bjagt de Westfriezen ,
op hoogten gevlugt om J eenen zwaaren vloed,
en dus van een gefcheiden , geheel ten onder
$’ werdt ■ voor Heer van West-Friesland
erkend ; bouwde vier Kafteelen ter voorkoo-
minse van eenen opftand j befchonk Meden-
blik , waar nog één der vier in weezen is ,
met eene Munt , van welke nog etlyke fluitjes
, 1 daar geflaagen, in ons Land voorkomen;
ftak toen over de Zuiderzee , om de Friezen
beoosten het V lie te doen bukken ; en
liet zich te Staveren , hoewel hy zyn gebied
daar niet verre kon uitbreiden , als
Landheer inhuldigen. Zo veel voorfpocd
maakte hem gedugter voor de Edelen. En
het bleef er niet by. De Koophandel met
Engeland bloeide , en hy verkreeg van den
Koning dé vrye Haringvangst op ’s Ryks
Kusten. ’t Miste hem egter de Schotfche
Kroon te krygen , ' -en hy werdt misnoegd ,
toen eduard de I van Engeland den wollla-
pel , die aan' Dó'rd'recht gegeeven was , verleide
. op Brugge en Mechelen. Des maakte
hy een verbond met Frankryk , dat den weg
tot zynen ondergang baande : want eduard
werdt des op hem gebeeten , en veele Edelen
waren ook misnoegd , om dat hy zich
niet eerbaar , zegt men , omtrent fommigen
hunner Vrouwen en Dogters gedraagen h a d t,
ten minden , om dat hy het gezag der eerften
yerminderd , voorregten aan het Volk . gegee-
D 5 ven,