Lips het fchoonfte voorwendfel, en hy liet het
niet vaaren , om jacoba , als eene verbreek-
fter haarer belofte , aan de Landzaaten ten
toon te ftellen , en het geen zy nog bezat te
ontneemen. De naam van G r a a v in ,t e edel
in de oogen van dien Dwingeland , om door
eene zodanige Vrouw gevoerd te worden, moest
weg. van borsselen werdt op eene verraader-
lyke wyze opgeligt, naar Vlaanderen vervoerd,
en de dood hem gedreigd; piiil ips, iets meer
daarin bedoelende, bereikte volkomen zyn oogmerk.
Naamelyk, jacoba, toen voor ’t uiter-
lfe bedugt, en geen kans, ziende van haaren
Echtgenoot te redden , dan door eenen volkomen
afftand van Holland , Zeeland, Friesland
en Henegouwen , om dus dat onweer af te
wenden, befloot kloekmóediglyk tot denzelven.
Welk eene opolfering ! Z y , z y , Dochter van
Graaf willem den VI en Graavin van Holland !
kon flegts Houtvesterin van dat Gewest bly-
ven ; maar z y gaf dat ampt aan haaren Echtgenoot
, wien het Stadhouderfchap ontnomen
was. Welk eene onverdiende verlaaging voor
eene Z ie l , zo grootsch en moedig als die van
jacoba , welke gevoelde , dat zy tot regeeren
gebooren was. Niet lang mogt zy op het Slot
Tellingen by L eid en, in eenen vergeeten ftaat,
het vermaak van het ftille huisleven fmaaken
tot verzoeting van haar le e d , en den tyd
flyten , o f met haaren beminden van borsseï.,
ËN , o f met de ja g t , o f met het maaken
van aarden Kannetjes , by onze Minnaars
der Vaderlandfche Oudheden bekend onder den
naam van Vrouwe jacoba’s Kannetjes , hoe-
danigen men, nu en dan, hier en daar, nog opdelft
, gelyk my ’er onlangs één in handen
vie l, gevonden by een ly k , diep in den grond
binnen eene Stad , onder een huis, waar men
bezig was eenen nieuwen kelder te graaven;
niet lang , zeg ik , mogt jacoba , na ’t ffil-
len van zo zwaare ftormen , de zoetigheden
des ftillen levens buiten de waereld-grootheid
fmaaken : zy overleedt in den jaare 14 3 6 ,
na den ouderdom van maar zesendertig jaaren
bereikt te hebben. Iiooge Geboorte , onge-
meene moed en treffelyke bekwaamheden gaoven
haar alle regt tot de t'egeering. Aandoen-
lykheid , die , niet wél bellier d , ligtlyk tot
uiterften overüaat, was haar heerfchend karakter.
Ongelukkigen , begaafd met eene levendige
verbeelding, maar zonder ondervinding
, zoeken niet zelden hunne behoudenis
op dwaalwegen. Vier kinderlooze Huweiyken
deedeti haar , van trap tot trap , laftger daa-
len ; maar de tyden hebben haar geene ontferming
ontzegd. Hadt zy mogen regeeren,
hoe veel heils zou dat den Volke bezorgd
hebben! ----- Twee zaaken van eenen anderen
aart hebben , kort vóór haaren dood, het
Vaderland eenen onfterflyken naam en voor-
G a deel