Na den jaare 1672 is onze Zeemagt gedaald ,
uit een d waaiend gevoelen , dat de Zee-toerustingen
min noodig waren. En men weet,
hoe lang dat gevoelen ftand gehouden, en wat
ons Vaderland daardoor geleeden hebbe. Of
sou men in onze dagen kans zien , om , by
eenen Z e e -o o r lo g , in één jaar , driehonderd
en twintig tonnen gouds tot buit te maaken,
gelyk de Zeeuwen deeden in het jaar 167a ,
o f , gelyk de Hollanders , tweeduizend agt-
honderd en drieënzestig Schepen den vyand
te ontneem en?
V . Maar w y hadden mogelyk in voorige
jaaren heter Zeevolk?
A . Gewis , wy hadden oulings een moedig
Zeevolk en daarby dappere Zeehelden.
T o t de drie grootften moet men brengen maarten
HARPERTSZOON TROMP, KORNELIS TROMP
en vooral michiel adriaanszoon pe ruiter ,
nog onvolpreezen. Maar anderen mag men
ook niet vergeeten, by voorbeeld, joris van
spilbergen, jaques l ’hermite, jacob van
HEEMSKERK , PIETER PIETERSZ HEIN , HEN-
BRIK LONK , LAMBERT HENDRIKSZOON , Oük
mooi lambert genoemd, jan van brakel,
EGBERT MEEUWSZOON KORTENAAR , JAN EU
AART VAN NES , WITTE KORNELIS DE WITTE,
de beide cornelissen nevens gelein en
JAN EVERTSEN , ABRAHAM VAN DER HULST,
WILLEM JOSEPH VAN GEND , ISAAK SWEERTS,
SU fl-/', JAN
JAN VAN GALEN , JACOB VAN WASSENAAR ,
Heer van Obdam, alle meest Admiraals, zonder
nu veele andere Zee-Kapiteins te noemen.
Voorheen merkten wy aan , dat de meesten
geene Mannen waren van aanzienlyke , maar
van laage geboorte, tot die hooge posten alleen
bevorderd door hunne uitfteekende verdienden.
De afkomst van de ruiter fchuilt niet in het
donkere; en wil men nog een ander voorbeeld
daarby voegen, dat in de Vaderlandfche
Gefchiedenis niet geméld wordt , men mag
dat van joan van amstel aan voeren. Deeze
was de Zoon van eenen Boer in het Dorp
Schyndel, geleegen in de Meyery van ’s Her-
togen-Bosch, die, nog een jongen zynde, op
zekeren avond bevel kreeg van zynen Vader,
welke van het veld kwam , om zyn ongefteld
paard , zonder daarmede te jaagen , naar de
weide te brengen. De jongen nam dat aan,
en beklom ’t beest; maar buiten ’s Vaders oog
zynde , en geen kwaad aan het dier bemerkende,
zettede het op eenen draf; doch in de
weide komende en afgeklommen zynde , be-
fpeurde hy , dat het paard kreupel ging. Dit
vervulde hem zodanig met vrees, dat hy dien
avond niet durfde t’huis komen; maar ’s nagts
naar ’ s Hertogen-Bosch doorging , in die Stad
’s morgens in den Beurtman flapte , op Am-
fterdam voer , zich verborg ohder den aangenomen
naara van jan van amstel , en daar,
N n 2 als