gunffigd, waardoor z y , in Holland tot de re-
geering gekomen zynde, den Adél geëvenaard,
en eindelyk byna geheel verdrongen hebben.
Keizer k a r e l de V , die alle N e d e r la n d fc h e
Provintien tot één Ryk wilde zamen fmelten ,
begreep § dat daartoe noodig ware , de Edelen
, die toen de (leun van ’s Lands Privilegiën
waren, en fteeds daarvoor met het zwaard
in de vuist Honden , te ontdaan van de dien-
ften , welken z y wegens hunne leenen hem
fchuldig waren; voorts hen bedektelyk te verarmen
, den jongen het hoofsch leven fmaake-
lyk te maaken, en (jerzelver Vaders, met
blinkende Ridder-orden omhangen, in vreemde
Gezantfchappen van huis te zenden. Zulke
aanzienlyke posten kostten den -Edelen veel
gelds: zy moesten hun>goed en landeryen be-
zwaaren , en dus fchulden maaken. Daarop
vervielen de Ridderlyke Kasteden, en men vergat
ook weldra de oude krygsdapperheid.
Voorts floegen veelen over tot een ongebonden
zorgloos leven , waardoor z y ras in
fchulden geraakten , en de vaderlyke bezittingen
moesten verkoopen , o f aanzien , dat
zulks door de fchuldeifchers gedaan werdt.
De jonge Ridders, dus berooid, fnakten naar
Ampten , en werden afhanglyk van den Keizer.
’s Volks voorregten werden toen ver-
geeten : de arme Adel raakte zelfs het Land
u i t , en het getal zo wel als het aanzien der
Ns-
Nederlandfche Edelen verminderde dus niet
weinig. ■
V . Volgde Philips, zyn Z o on ,o o k dat Plan?
A . Neen; philips de II volgde dat Plan
niet ; maar ftiet den A d e l, die nog niet zo
jaag gedaald was , als zyn Vader bedoelde ,
opeulyk voor }t hoofd. ----- In mauiuts tyden
vernietigden .Zeekinds staa ten den A d e l,
en bragten de Hem van dat geweezen Lid
van Staat op dien Prins en zyne Opvolgers ,
als Marquizen van Heers en Vlis fm g en.------
De Edelen van Gelderland , Overyfel en
Utrecht, werden, zegt men .afhanglyk van
wiLLEH den III door den invloed, welken die
Prins op deez,e, Laudfchappen verkreeg, ----- -
Het is een oud zeggen , dat de Edelen niet op
geboorte, maar op verdienden moeten roemen.
Onder de onzen zyn ’e r, die deeze hoogheid,
dat is , die niet meer dan den titel, en geenszins
het regt van den ouden inlandfchen adel, voor
geld, van den Keizer gekogt hebben. Hieruit
blykt , hoe zeer de Edelen by ons .thans verlaagd
zyn. Hun nut voor de Vorsten is thans
heel verdweenen : want de invoering van Sol-
daaten heeft deezen volkomen gerugfteund, en
dat der Edelen geheel verzwakt of vernietigd:
alleen zyn derzelver magt en aanzien boven het
Volk gebleeven, Z y moeten thans een zo genoemd
Riddermaatig Goed en zestien Quar-
tieren in hun wapen bezitten, om befchreeven