worden van de fchoonfte gelegenheid , oref
voordeel te doen met de onlusten in levces-
ters tyd. In FARNESEs leger heerschté toch
eene ziekte , die hem terug hieldt van vroeg
in het veld te kunnen verfchyneu. De Spaan-
fcJie Nederlanden , van de nyverfte Inwooners
ontvolkt , waardoor het gewoone gewas van
graanen niet gewonnen werdt , konden hem
niet genoeg onderdennen : ook was ’er geen
toevoer van elders , ’t geen duurte gaf. Edelen
zelve bedelden, ’s avonds, het brood. De
ecrtyds zo welvaarende Dorpen werden fchuil-
plaatzen van wild gedierte : vrugtbaare akkers
en weiden waren met onkruid beflaagen. De
voorlpoed was verhuisd naar de Zeven Veree-
nigde Gewesten , waar de Zeevaart alles ver-
lchafte. Derzelver Schepen beüoegen den Oceaan
en de Rivieren. Men haalde rykdom uit
den oorlog , en bragt intusfchert de Staatsge-
fteldheid op eenen goeden voet. anjou , een
Roovischgezinde, hadt eenen afkeer ingeboe-
zemd tegen eene éénhoofdige regeering : eli-
zabeth en leycester , beide Protefianten,
hadden het Volk even zeer bedroogen. Des
kreeg men eenen weerzin van een zodanig bellier
, en tevens van voortaan hulp te zoeken
} b y buitenlandfche Mogendheden. Dit alles g a f
aanleiding om te denken op het vorrrfen van
een geregeld Gemeenebest. De geest van Vry-
heid en van Vaderlandsliefde won ook hoe
lam
langer te meer velds. Eu kon een Vreemdeling
, gelyk leycester , den lande zo veel
kwaads doen , wat dan niet een ingebooren
Heer, als hy zyn gezag misbruikte ? Dit wekte
dus eene afkeerigheid van een éénhoofdig
g e z a g , en deedt het vernuft denken op eene ,
Staatsregeering, van welke men voorheenen
geeue , o f ten minftcn zeer flaauwe denkbeelden
gemaakt hadt. Aan maurits- en olden-
barneveld was nu het Land toevertrouwd.
Gelukkig dan , dat Philips niet toetastte ,
toen de gefchillen met leycester de Gewesten
zo jammerlyk verdeelden. Dan, niet alleen
waakte god tegen deeze aanflagen 5 maar opende
ook de oogen onzer Vaderen , om voortaan
alle buitenlandfche banden te haaten.
V . Kwam alles , na leycesters vertrek,
tot meer eensgezindheid en vereeniging ?
A. Daar het den Soldaaten eigen is alles
te haaten , wat niet tot het krygswezen behoeft
t , en zy op één Opperhoofd , ook nog,
zeer gefield zyn , onder wiens oog zy naar
roem kunnen Haan , hoorde men, in den jaare
1588, na leycesters vertrek, hen morren: zy
toch waren atkeerig van eene Regeering, waarin
veelen tegelyk het bevel voerden ,^en dagten
niet , dat leycesters Plan , door* Leeraars
onderfteund, verkeerd kon zyn. elizareth
en hy , niet ligtlyk laatende flippen het geliefkoosd
denkbeeld eener voltlrekfe Oppermagt
P 3 in