mus severus , onder wien de Batavieren
een onderfcheiden legioen uitmaakten in den
jaare 1 9 7 , heeft zelfs zich hier eenigen
tyd opgehouden, waarvan eenige oudheden
getuigenis gegeeven hebben. caracali.a ,
wien hun woest gelaat en oorlogsgewaad
zeer gevielen , beminde hen. Hieruit blykt,
hoe zeer de Romeinen zich aan hun lieten
gelegen liggen , en in welke hoogachting
z y by hen ftonden. — — Laat dit genoeg
zyn tot eene fchets van het tweede Tyd-
vak. W y gaan over tot een ander Tooneel,
DE RDE T Y DP E RK .
Bevattende de Gefchiedenis derBatavier en
onder het beftier der Frankifche of
Duitfche Vorsten.
V , En wat zal dit Tyd vak ons vertoornen
?
A . Veele onrustige Tyden ! De Romeinen
konden niet heimlyk dingen naar de
algemeene heerfchappy der Waereld : zo dra
men toch dien aanflag merkte, werden alle Volken
tegen ken opgehitst; maar wien z y ook
dee*
deeden bukken , zy vonden de Germaanen
o f de Duitfche Natiën het moeilykst te
overwinnen. civilis hadt getoond , welke
fchokken hy aan het Romeinfche Keizerryk,
dat toen reeds 'waggelde',‘f kon geeven. De
Noordfche Volken , dat. ziende , werden
door hem 'wakker gemaakt, waarop eene
omwenteling volgde ,■ die het geheele gelaat
van europa deedt veranderen. Men zag de
z o ' genoemde Quaaden , Wand aaien , Hunnen
, en Aïaaneh , ingenomen met de fchoo-
ner 1 landftreeken , dan zy bewoonden , op-
ftaan ; eerst de Zuidelyke Landfchappen van
europa veroveren ; verandering maaken in
Z e d e n W e t t e n en T a a l ; de Franken o f
Germaanen van den Over-Rhyn met zich
vereenigen , en op ‘ Vryheid g e z é t, naderhand
door zugt naar buit ontvonkt, en tevens
op vermeesteringen belust, herwaards afzakken.
Dit gaf aanleiding t o r geweldige veroveringen
, bloedige oorlogen , en eene verandering
van Meesters , ' ’t - geen , van den
jaare 260 tot byna in het einde der IX
Eeuw , geduurd heeft. Der Batavieren Eiland
werdt ’, o f door hun vermeesterd , ó f
een lid van hun Bóndgenootfcbap. Van'
hetzelve zogten zy in het Romeinfche Ryk
in te dringen ; doch 'Keizer probus dwong
hen , in den jaare 2 7 5 , tot den heitogt
over den Rhyrif' In ónzen oord dan terug
B 4 ge