d e g r o o t , onwillig om genade te verzoeken
, daar zy zich volkomen onfchuldig vonden
, werden , bykans om gelyke redenen ,
gevonnisd tot eene gevangenis op Loevejlein.
Men bragt hen in dezelve , en m a r i a v a n
r e i g e r s b e r g , de braave Echtgenoote des laat-
ften , volgde haaren Man derwaards, en liet
zich met hem daar opfluiten. ------ De laate on-
.zydige Nakomeling oordeelt, nu de verbitterde
drift der tyden geftild is , volkomen v r y ,
o f o l d e n e a r n e v e l d den dood verdiende, om
dat hy de Synode gekeerd , de Waardgelders
onder der s t a a t e n eed gebragt, en te veel
tot Frankryk overgeheld hadt. Dan , alle
zyne Regters ^ meent men, (want veele byzon-
derheden zyn niet tot kennis déezer Eeuw gekomen)
hebben ook niet, maar flegts eene kleine
meerderheid in het doodvonnis geftemd. ------
Hoe het z y , van b y n k e r s h o e k , één der
grootfte Vaderlandfche Regtsgeleerden , verwondert
zich , hoe de Rigters den drie genoemden
Heeren tot eene misdaad hebben kunnen
toerekenen het begrip , dat elke Provintie
regt h e e ft, om over Kerkelyke Zaakeii te be-
fchikken ; en hen , naauwlyks om eenige andere
reden , te veroordeelen , dan om den
raad, welken z y den s t a a t e n o f byzonderen
Magiftraaten gegeeven hadden , o f uitgevoerd
\ geen hun door dezelven gelast was , en
dat alles zonder eenige kwaade trouw. En
voorts
voorts befluit deeze kundige Man het fluit,
met te zeggen : „ Alles , wat tegen hen gedaan
en geweezen is , fleunt op geen ander
regt, dan op het geen de Rigter gezegd wordt
te wyzen , ook dan , wanneer hy onregtvaardiglyk
vonnist.” ----- Waren dus alle Rigters
des ouden Staatsmans b y n k e r s h o e k e n geweest
, hy zou zyn leven op geen fchavot
geëindigd hebben. Dan , wat voeren flaat-
kundige belangen , onkunde , verbittering en
oude wrok niet al uit !. Grondregels van Staat
Hemmen veelal weinig overeen met die der
waare Zedekunde.
V . .Hoe liepen de zaaken na o l d e n b a r n e -
v e l d s dood ?
A . Na den dood van w i l l e m l o d e w y k ,
Zoon van j a n van Nasfau, Broeder van w i l l
e m den I , volgde m a u r i t s hem op , als
Stadhouder van Groningen en Drenthe; maar
de Friezen, zeer op vry heid gezet , verkoo-
ren Graaf e r n s t k a s im i r v a n n a s s a u , Broeder
des eerften , tot dien post. r— Hoewel
o l d e n b a r n e v e l d , die ’t begin des Bo-
heemfchen opftands beleefde , afgeraaden hadt
zich daarin te mengen , deels om de verafgelegenheid,
deels om het ten einde loopende Be-
ftand , befloot men egter , f r e d e r i k , Paltsgraaf
aan den Rhyn , m a u r i t s Neef en
Schoonzoon van Koning j a c o b u s , te helpen;
doch het liep af tot onze fchaade. ------ h u -
S lil GO