4?0 stadhouders*
nog niet durfde opftaan tegen philips den. II
^ ^ • 9
en niets beter w is t , dan Prins willem den I
wederom te erkennen voor ’s Konings Stedehouder
: dat men dus niet wilde fchynen
tegen den Koning, maar tegen de Spanjaards
te ftryden : dat men hem grooter gezag ga f,
dan, vóór o f na hem, aan éénen der Stede-
houderen gegeeven i s , daar hy den titel van de
hooge Overheid voerde, en men zynen naam
aan het hoofd der Plakaaten las , onder voorwaarde,
dat er geen gevolg uit zoude getrokken
worden : dat mauiuts de eerfte Stadhouder
was , die door de staaten werdt aan-
gefield , welken zich , federt eenige jaaren,
meer met de regeering bemoeiden, dan hun
ten tyde der Graaven werdt toegelaaten : dat
mauiuts gezag bepaald was door een’ Lastbrief
o f InfiruStie: dat frederik hendrik
grooter gezag haat, daar hy in 'Holland> en
Zeeland nooit aan eene byzondefe InfkruElie
gebonden was; maar alleen op eene generaals
Commisfie gediend heeft: dat men , in ’t begin,
wel eene Inflructie aan willem den II geevcn
wilde ; doch daarna dat ondienftig oordeelde,
en hem, gelyk zynen Vader, op eene generaa-
le Commisfie het Stadhouderfchap vertrouwde:
dat-het gezag van willem den III grooter
was dan dat der drie voorige Stadhouderen,
daar hy op dezelfde generaale Commisfie aangenomen
werdt; daar de Patenten en andere
Oor-
WERK DES STADHOUDERS. 471
(
Oorlogs-Zjtaken hem , tot kennelyk wederzeg-
gen t o e g e g e e v e n ; zyne Ampten erfelyk verklaard
in de mannelyke Nakomelingen ; en de
begeeving der voornaamfle bedieningen in drie
provintien, Gelderland, Utrecht en Overysfel,
hem overgelaaten zyn : eindelyk, dat het gezag
van WILLEM CAREL HENDRIK FRISO 110g
grooter w as, daar de overgang van het Stadhouderfchap,
by mangel van manlyk o ir, ook
tot de vrouwelyke Afllammelingen werdt bepaald.
— - Zie daar eene korte fchets van
het Stadhouderfchap.
V . Maar wat is dan het werk des erfstadhouders
?
A . Zyn last is zeer algemeen ; doch daarin
is bepaald, den Lande goede dienften te doen
zonder te zeggen wat hy vermag en behoort
te doen, ’t geen uit de Commisfie en Injtruc-
tie van Prins maurits , zo het nnodig, is ,
moet verklaard wórden : voorts de Hoogheid,
Geregtigheid , Privilegiën , en Welvaart van
het Land , van - deszelfs Leden , Steden en
Ingezetenen te 'bevorderen en te bewaaren:
den Hervormden Godsdienst voor te ftaan : het
Regt te handhaaven : vergiffenis te verleenen
met voorkennis van het H o f , doch niet aan
doodüagers o f andere zwaare misdaaden, op-
zettelyk gepleegd : MagÜtraaten aan te ftelleu
volgens de Privilegiën, die in de Stedeii ver-
fchillende z y n : Scheidsman in gefcliiilen te weezen;
G g 4 doch