2 6 a ONDERHANDELING TOT VREDE.
over zulk een Gezantfchap misnoegd , befloot
er ook één te zenden , om den oorlog aan
te raaden , uit vrees .van anders zelf door de
Spanjaards te zullen aangevallen worden. ------
Tusfchen maurits , fteeds oorlogsgezind , en
oldenbarneveld , anders gevoelende , reezen
eenige gefchillen. Waren die nooit gebeurd! —
Keizer rudolph , ons Land 1 nog aanmerkende
als leenroerig aaiv’t Duitfche R y k , meend
e , dat men , zonder zyne toeftemming, niet
onafhangelyk kon verklaard worden ; maar de
staaten , die aan geen oud en verfleeten
Leenftelfel meer dagten , verwaardigden hem ,
in het begin, met geen antwoord.------De verzogte
Deenfche, Paltzjifche en Br andenburg-
fche Gezanten kwamen ook in ’ s Haage , om
aan den vrede te arbeiden ; maar jeannin
hieldt men voor ’t fp.il , waarop alles draaide.
De trotfche Philips de III , van zulk eene
plegtige en voorzigtige onderhandeling hooren-
d e , kreeg berouw, en wist niet hoe ’er zich uit
te redden , daar hy door zyne dubbelzinnige
uitdrukkingen reeds te verre gekomen was. ------
Intusfchen floot men een nieuw Verbond met
Frankryk in den Jaare 160S , het welk den
Lande - zeer voordeelig was p en geen gering
genoegen baarde. Maar , hoe nader wy aan
dat Ryk kwamen , hoe verder het jaloer-
fche Engeland van ons terug ging. Men gaf
voor , dat men aan ’t regt van der staaten
geleerden in ’t vaderland. 263
onafhanglykheid twyfelde, en liet niet n a, de
Scheepvaart te ontrusten, jacobüs , die een
geleerd Vorst wilde zyn , merkte ons aan
als wedei'fpannelingen , het geen men niet
vergeeten kon, hoewel men lachte met ’s. Ko-
nings fchoolvosfery.
V . En men oordeelde ook iets te weeten
en te kunnen doen, zo wel als hy?
A. Zeker moest men wraaken , dat de
Rykdom de Weelde en de Kleederpragt hadt
ingevoerd , en dus de oude PPe der land fche
deftigheid verdrong : maar anderszins was ’t
Vaderland eene School van Deugd- Krygs-
en Staatkunde, waarin gcene domöoren opkwamen.
Nooit hadden zelfs de Gewesten zo
veele Land- en Zee-Helden voortgebragt.
„ Geene Menfchen ter waereld, zegt een His-
toriefchryver van dien tyd , zyn e r , d ie , met
gelyke behendigheid en toeleg , zo de Zee
als de Aarde tot hun behoef doorkruisfen , zo
dat men van hen , als gelyke Inwooners van
beide deeze Elementen , met reden twyfelen
mag , waar zy< meest t’ huis hooren , o f te
Lande o f ter Zee.” ------ Ook waren er veele'
groote Mannen in alle takken van nuttige
Konften en Weetenfchappen opgekomen, ja-
cobus kon tegen hen niet opweegen ; maar
hy overtrof hen in verwaandheid , zo vreemd
by vde Nederlmdfche Geleerden. ------- HENDRIK
de IV h ad t, reeds in den jaare 1669,