40Ó VREDE VAN UTRECHT.
Engeland, drong ons van onze eifchen af te
zien , en in de maatregelen van dat Ryk te
treeden. Hierop werdt de Vred,£ in den jaare
1713 te Utrecht getekend. karel de V I
kreeg de Spaanfche Nederlanden, en de staa-
ten zouden in verfcheiden’ Steden van Brabant
bezetting leggen , die, als een voormuur
vóór ’t Vaderland , zouden dienen.
V . En wat merkte men , ten aanziene van
deezen vrede , aan?
A . Dat de uitkomften der oorlogen foms
zeer verwonderlyk zyn. En dit hadt toen ook
plaats. De Mogendheden , die twaalf jaaren
lang gezegepraald hadden , moesten van dat
geen afzien , om het welk zy den oorlog begonnen
hadden, lodewyk. 'wilde willem van
den Engelfchen, en wjllem zogt Philips den
V van den Spaanfchen throon te ftooten; maar
z y beiden moesten h en ’er op laat en. Ons Vaderland
zogt eenen voormuur; maar ’er werdt
niets zekers van bepaald : het begeerde een
handelverdrag ; maar het verkreeg geen voor-
deeliger , dan te vooren. Welke waren dan
de vrügten eener twaalfjaarige Overwinning,
waarin zo veel fchats verfpild en Menfchen-
bloed vergooten waren ? Deezen, dat w y , zelfs
ro g heden , na een verloop van vierenzeventig
jaaren , een zeer bitter gevoel van dien
oorlog hebben. Dermaate heeft toch die kryg
ons uitgeput, dat w y , federt, geene rol van
aangelegenheid in europa gefpeeld hebben.
Of
O f moeten w y ons beroepen op den oorlog
tegen Frankrijk in den jaare 1745 •> °P den
onlangs gevoerden tegen Engeland , o f wel op
dien tegen den Keizer ? ------ Treurige herinneringen
! ----- Men heeft wel de reden van
deezen ramp, die ons dermaate verlaagd heeft,
gezogt en gevonden ; maar zy heeft ons niet
wys gemaakt vóór den jaare 1783. Zodanige
verblindheid is byna onbegrypelyk: evenwel
de Ondervinding van zo lange tyden heeft ze
doen zien. Maar de oogen der staaten fchee-
nen toen dermaate verduisterd, dat men de
rampen , door de oorlogen met Frankryk ons
berokkend , niet z a g , noch begreep, dat Engeland
zich niets laat gelegen liggen aan eene
Natie , welke de mededingfter is in handel en
Zeevaart. En welke , zult G y zeggen , was
dan de rede van onze verlaaging? Deeze, dat
men voortging eene onverzettelyke afkeerigheid
van Frankryk tot eenen grondregel van ’t bellier
te maaken , hoewel dat Ryk onze oudlle
Bondgenoot ware : voorts , dat Engeland by
dien vrede voordeelen verkreeg , om zich te
kunnen verheffen op de vernedering van onze
Republiek , naamelyk , door de vrye vaart op
de Spaanfche Colonien in America ter overbrenging
van Negers , ft welk prankryk eerst
gedaan hadt : ook door de bezitting van M i nor
ca , Port Mahon en andere plaatsen, en ,
eindelyk, door de ftandhoudende yltte van N a vigatie.
Na deezen tyd klom Engelands handel
C c 4 | ge