werp gedwarsboomd, was misnoegd op de
staaten , en byzonder op derzdver Raad-
penfionaris : want al voor lang, vlamde by op
de Sfaan/che Nederlanden (een Plan door ri-
ciielieu ontworpen , en door mazarin aangezet)
; doch hy liet zich gezeggen. Het ongenoegen
, dat eene Republiek paaien durfde
zetten' aan zyne heerschzugt , en zich tot
fcheidsman opwerpen tusfchen gekroonde hoofden
, bleef fmeulen. Spanje, ziende de hoop
op onzen onderftand feilen, werdt ook te onvrede
; doch bykomende , en eenige* Steden
aan Frankryk afïlaande , werdt de verzoening
getroffen. ----- Hierop kwam ’er een Gedenkpenning
in H licht met dit opfchrift :
„ De Wetten bekragtigd; den Godsdienst hervormd
; de Koningen geholpen , verdeedigd
en vereenigd ; de Vryheid der Zee herfteld,
en europa bevredigd te hebben.” De Waarheid
werdt hierin wel niet te kort gedaan *
maar eene zodanige Taal , welke meer hoogmoed
dan dankbaarheid aan gód , den Redder
des Vaderlands , fcheen te bevatten, mishaagde
lodewyk den XIV , die zelf de
trotschheid minde , maar in geene anderen
verdroeg. En Vorfcen, weet G y , vergeeven,
o f vergeeten niet l i g t l y k . ----- In Zeeland
reezen intusfchen gefchillen over Oranje's verheffing
; en daarna anderen tusfchen Holland
en de overige Gewesten over het afdanken
van krygsvolk , het geen vcelen verwondering
baarde , dewyl men eenen magtigen Vorst in
de nabuurfchap h ad t, en geene zekerheid van
Engelands trouw. Maar de Raadpenfionaris
dugtte geen gevaar. En zeker was ’t Engelands
belang zich aan onze zyde te houden ,
om dat Frankryk , in ’t bezit zynde van de
Spaanfche Nederlanden, aan hetzelve de heer-
fchappy der Zee kon betwisten.
V . Dus fcheen het in alles niet zeer veilig
voor ons Vaderland te ftaan?
A . Gy kunt dat opmaaken , om dat lodewyk
de XIV ons , in den jaare 1669 ,
van het drievoudig verbond zogt af te trekken
, en tegen Engeland op te hitzen ; maar
de witt wist dat te verydelen. Men gaf
egter den moed niet verlooren : want de Hertogin
van Orleans, Zuster van karel den II
van Engeland , werdt daarop in den arm genomen
, die , door eene adelyke Vrouw van
eene uitfteekende fchoonheid, van eenen vluggen
geest en verleidenden aart, karel zodanig
wist te beleezen , dat hy in Frankryks belangen
overging. Twee Vrouwen deeden dus
de ftaatkundige gefteldheid van europa verari-
■ deren. Menigmaal moeten wy ons yerbaazen ,
wanneer wy zien , in welke handen liet lot
der Volken valt , en hoedanig de gevolgen
zyn van dingen, die in den aanvang niet
geacht werden. Twee Vrouwen, laat ons
Y 4 ’ dit