vrede të zullen maaken, o f oorlog te vefkladrefl
zonder elkanders toeftemming. -— Voorts zag
men in Holland dikwerf kleine oorlogen ontftaan
tusfchen Heeren en Heeren, o f Steden en Steden
, ondanks albrechts vredelievende poo-
gingen. — - Gelderland bleef vol onlusten 5
w a n t , toen eduard in eenen kryg met de
Brabanders gefneuveld , en de uit de gevangenis
verloste reinoud geftorven was , kreeg
dit G ew e s t, dat drie Eeuwen lang Vorsten
uit den Huize van Nasfau hadt gehad , éénen
uit dat van Gulik , naamelyk willem , door
toedoen der heeckerens. Deeze hielp da
Duüfche Ridders Pruisfen te onder brengen;
maar , als een loontrekkend Leenman van den
Engelfchen Koning richard den I I , den
Franfchen Vorst uit te daagen, die opkwam en
in deszelfs land v ie l, brak hem zuur op: want
zyn Vader moest voor hem genade , en h y ,
geknield, vergiffenis fmeeken, en het verbond
met Engeland aanflonds verbreeken. ------
De krankzinnige willem de V , Graaf van
Holland, fcheidde hierna uit het leven. ------
De oude Staatkunde veranderde in deezen tyd.
’t Volk tragtte de oppermagt te beteugelen*
Onkunde en barbaarschheid verdweenen. De
befcherming , den Geleerden verleend , wekte
den lust op tot de Weetenfchappen. joan-
nes de beka , Kanunnik te Utrecht, fchreef
eene Kronylc van de Bisfchoppen zyns Gewests
en
en van de Hollandfche Graaven. joaNnes
clütius blonk uit in de kennis der Regtsge-
leerdheid ; en philippus van leyden , die
het Hoogleeraarampt te Parys bekleed h a d t,
was ’s Graaven Gehelmfchryver. Handwerken'
en Konsten ftaken mede het hoofd op. Men
telde reeds tweeëndertig Gildens van vcrfchil-
lende handwerken , in den jaare 1367 , te
Dordrecht. Nayver , aanmoediging en voor-
regten dreeven duizenden aan. De toenmanli-
ge Vaderlanders Waren toëh niet geheelenal
weetnieten , o f lompaarts, daar de ■ Engelfche
Koning z e lf, in den jaare 1368 , drie Konfle-
naars Van De lft liet komen tot het maaken
van Uurwerken in zyn Ryk. Wisten de E n gelfche
Schryvers de Algemeene Historie niets
van dit g e v a l, toen zy goedvonden , vóór
niet langen tyd , onze Natie af te beelden als
een Volk zonder een glimp van geest ? Moesten
onze Voorvaders Uurwerken in Engeland
gaan maaken , en zyn de Nazaaten van deezen
zonder een glimp van geest gebleeVen?
D an , laat ons voortgaan. De magt, door den
handel verkreegen , was zo aanmerkelyk , dat
eenige Hollandfche Steden den Zweedfche Koning
aanbooden, hem op den throon te hand-
haaven tegen den verflooten Dwingeland mag-
nus , welk aanbod haar het voorregt, van
Koopkomptoiren in Zweeden en Deenemarken
te houden, deedt verkrygeu. Eli zestien on-
F zer