onbefchofte Zeerooveryen van zyne Onderdaa-
nen hadt geleeden , ja dikwyls door dezel-
ven in verderfelyke oorlogen was ingewikkeld
geworden ; des zy die Natie voor ’s Lands
natu'urlyke vyanden hielden; D a n , ondanks
dat alles , vervoerd door de hitte der party-
fchap , beflooten z y de Graavin te verheffen,
om albrecht te weeren; Deeze Prinsfes, dit
verneemende', zag ’er verfiandig van a f ; des
men albrecht voor ’s Lands Ruward , Toeziener
en Befchermer , geduurende Willems
ongefleldheid, erkende, in den jaare 1358;
Dus was men met deezen geholpen , maar
hoe ? albrecht , opgewiegd in de denkbeelden
van willekeurig gezag , ondernam de
regeering der Kabeljaauwschgezinde Steden te
veranderen , om alles naar zyne hand te zetten.
Die onvoorzigtigheid deedt weldra het
vuur der tweedragt ten vollen ontbranden.
D e lft handhaafde haare oude voorregten. albrecht
vloog des tot de wapenen, belegerde,
en dwong de Stad tot eene overgaaf by verdrag,
naamelyk, dat duizend Burgers, blootshoofds
en barrevoets , nevens vyfhonderd Vrouwen
met loshangende hairvlegten, genade by
hem zouden bidden. Dit gefchiedde ; weinig
tot eer van den Overwinnaar ; veel tot verbittering
van gemoeden , die hy hadt belmoren
te winnen ; maar nu zyne ondankbaarheid en
heerschzugt daarin laakten. ------ Dan, in Gelder*
derland bleeven tweefpalt en verwoesting ook
voortduuren. eduard , te vooren genoemd,
gaf by Thiel de neerlaag aan de heeckerens ,
nam zynen Broeder reinoud gevangen , en
floot hem , in ’t Huis te Nyenbeek , in een
zeer naauw hok o p , waar de ongelukkige, gee-
ne lichaams beweeging daar kunnende maaken,
zo vet werdt , dat men by de flaaking , zegt
men , den muur der deur moest uithakken ,
zou hy ’er uitkomeri. Nieuwsgierigheid dreef
my eens naar deeze plaats ten.onderzoeke dee-
zes verhaals ; en , indedaad , de oude muur
des engen hoks droeg daarvan de gebleeven’
kenmerken. Hierop werdt eduard aldaar voor
Hertog erkend , en albrecht in zyne waardigheid
door den Keizer bevestigd. Daarna
vernederde hy den Utrechtfclien Bisfchop, die
telkens in geduurige onmin met zyne Onder-
daanen leefde. Hy toch yverde fteeds voor
zyne magt, en zy om het vernederend juk
af te fchudden , oordeelende in die duiftere
tyden , dat de Priesterlyke Heerfchappy niet
kon overeengebragt worden met de Wet der
Natuur. Om dit oude ftruikelblok , oorzaak
van zo veele gefchillen , voor altoos weg te
doen , maakte die Kerkvoogd een verdrag met
de drie Leden van Sta at, naamelyk , met de
jGeeftelyken , de Edelen en Steden , laater en
ook nog geheeten de sta aten van Utrecht,
waarin onder anderen beloofd w e rd t, geenen