ter oplosfinge van fchoone Vraagen: op de inge-
ftelde Leerredenen tegen de Ongeloovigen door
waeter senserff te Rotterdam: op de Le-
gaaten van matthys swart , van Mevrouw
STEiN en van den Heer schuurman voor onvermogende
Studenten : op de ryke Fondatie van
piETER teyler van der hulst te Haarlem:
op de Schilderfchoolen , vooral te Am-
fier dam, en te Haarlem: op het Schevening-
fiche Kerkhof, om de Landgenooten het begraa-
ven der dooden in Kerken af te leeren: op de
Sociëteit ter onderhouding van verminkte Ma-
troozen , of der Weduwen van gefneuvelden ,
o f op de KWEEKSCHOOL VOOR DE ZEEVAART ,
beide te Amfilerdam ; en op veele andere Ge-
nootfchapperi ter befchaaving van T a a l, van
Dichtkunde en andere Weetenfchappen. En ik
mag niet vergeeten hierby aan te merken , dat
deeze allen (één uitgezonderd) niet zyn opgekomen
door de zorg der staaten des Lands,
veel min dat zy ftaan door de kosten, die zy
daarvoor draagen 5 - maar dat men ze alleen
dank heeft te weeten aan Burgers, aan yve-
rige en geleerde Ingezetenen, vervuld roet zonderlinge
liefde voor het algemeen welzyn des
Vaderlands. Men toone ons dan een Land ,
zo klein als het onze , waar Burgers zo veel
nuts in trein gebragt hebben!
V . In welk een behaaglyk licht fielt gy
onze Natie?
A .
A . ’t Gaat v a s t , dat zulk eene Natie alleen
mishaagen k a n , gelyk ook plaats heeft,
aan loszinnigen , aan zich in ledigheid verlustigende
Menfchen, die den arbeid een werk
van flaaven noemen , en alleen vermaak Bellen
in uitfpanningen , in vermaaken en eertitels.
In de oogen der zulken is onze Natie
eene verfmaadheid. En g ew is , wy hebben
weinig oppervlakkige aanloklykheden, in andere
Landen zo vlytig g e zo g t, en zo- hoog
gewaardeerd. Hier komt de Koophandel alleen
in aanmerking , en deeze brengt van zelf mede
geene veragtelyke Deugden , by voorbeeld,
wysheid , fchranderheid , orde , fpaarzaam-
heid , maatigheid , bezigheid , naarfligheid ,
en mildaadigheid. Maar zyn die ook niet meer
waardig , dan alle de opgelegde fchatten onzer
Republiek ? ’ t Is z o , grootheid van Kapitaal
komt hier meest in aanmerking ; maar
z y , die het niet hebben , doch gaarne bezitten
zouden , fpotten daarmede het flerkfle.
De winzugt kan men in ons niet ligt ver-
draagen. D a n , doet zy eene kwaade uitwerking
, wanneer zy vlyt en naarfligheid
verwekt? En mag men hier op Rykdom niet
gefield zyn , daar juist de Rykdom alleen
het Land onderfleunt , èn een waardig aanzien
in europa heeft doen kryger. ? Is niet
het Vaderland het middenpunt van veele geld-
opiieemingen voor vreemde Vorflen én Staaten
H h 5 gé