DE GROOT\ ONTKOMT
| i. || .
280
g o d e g r o o t beffeedde al zynen tyd in de
Loevejieinfche gevangenis aan de Letteroefeningen.
Hiermede was hy dermaate ingenomen,
dat hy de waereldfche dingen dermaate vergat
(zyn Vaderland uitgezonderd) , dat h y , na
zyne ontkoming , de waarde van een Zesthalf
niet meer wist. De Boeken , hem door den
Leidfchen Hoogleeraar e r p e n iu s geleend, gingen
in eene koffer af en aan. Zyne fchrande-
re Echtgenoote bedagt, haaren Man door middel
van dezelve te doen ontkomen. Na eene
genomen proef zag zy , dat d e g r o o t daarin
kon leggen, en eenigen tyd vry wel uithouden
, hoewel ze maar vier voeten min twee
duimen lengte b a d t, en het fleutelgat alleen
de lucht doorliet. Affpraak gemaakt zynde
met a b r a h a m d a a t s e l a a r , Koopman in lint
te Gorinchem, wiens Vrouw e r p e n iu s Zuster
w a s , die de koffer zou ontvangen , wérdt
hy , in den jaare i 6 a i , daarin gepakt, in gy-
ne onderkleederen , nevens eenige boeken, en
door de foldaaten afgedraagen, die de koffer in
de Schuit op de gemelde Stad bragten. Één
derzelven , de zwaarte onder het tillen opmerkende
, zeide tot zyne makkers : men zou
’er haast uit befluiten , dat ’er de Arminiacin
(zo werdt hy veelal door hun genoemd) zelf
in ware ; waarop Mevrouw d e g r o o t vaardig
antwoordde : „ ’t Zyn Arminiaanfche
Boeken,” welke indedaad ’er in waren. Voorheen
DE GROOT ONTKOMT. 2 8 t
heen werdt de heen en weer reizende koffer
telkens doorzogt; maar, daar het altyd boeken
waren , hadt men zulks eenen tyd lang nage-
laaten. Wanneer de koffer veilig in de Schuit
raakte, zou e l s j e v a n h o u w e n i n g , de meid,
(de Gefchiedenis moet haaren naam bewaaren,
en zelfs met eerbied noemen, daar zy het fluk
zo wél uitvoerde) die mede ging , om voor
de' beftelling te zorgen , onder weg een zein
van ’t wel gelukken aan d e g r o o t s Gemaalin
geeven, welke uit haar hoog venfter op de rivier
kon zien , gèlylt my , de gevangenkamer
uit nieuwsgierigheid en eerbied voor de gedag-
tenis des grooten Mans eens bezoekende , ge-
bleeken 'is. Z y dan,, op het dek des vaartuigs
Baande , wuifde met haaren neusdoek , ,vro-
lyk uitroepende : , , Daar vaaren wy heen! ”
De Schipper vraagde daarvan de reden ? Z y ,
wederom den doek over ’t hoofd zwaaiende,
antwoordde : ,, Mevrouw meende, dat ik dee-
zen dag om den wind niet zou duryen vaaren
, en ziet , daar vaaren wy egter heen!
Mevrouw. d e g r o o t , oppasfende aan het venfter,
zag de zein , en verheugde zich over de
ontkoming van haaren Gemaal. De koffer te
Gorinchem befteld , en in ’t veilige huis geopend
zynde , vondt men d e g r o o t , die er
twee uuren in gelegen hadt , eenigzins flaauw
en ontfteld. Hierop, als een Metzelaars knegt
verkleed , en met eenen maatftok in de hand.,
S 5 voer