LETTER-604 en TAALKUNDIGEN.
'82. constantinus l’empereur zag het levenslicht
te Oppyck in den j a a r e . e n overleedt in
het agtënveertigfle der voorige Eeuw te , Leiden,
waar by den post van Hoogieéraar in de Godgeleerdheid
bekleed , en tevens in de Hebreeuwfche
en Chaldèemvfche Taaien lesfén gegeeven heeft.
83. johannes georgius GRAsviüs , die zich hier
eenvoudig gêzevius tekende , zag te Naumbiirg
in Saxen het licht in het jaar 1632 ; maar het licht
zyner zeer geroemde Geleerdheid flonkerde der-
niaate in ons Vaderland , dat eerst Deventer, daarna
Utrecht hem aanftelde tot Hoogleeraar in de Historiën
en Weifpreekendheid, en willem de III benoemde
hem tot zynen Historiefchryver. Langer
dan ’t jaar 1703 mogt deeze arbeidzaame Geleerde,
die veel Ichreef,' het leven niet rekken.
84. HADRiANus relandus , één dér fraai (Ie vernuften
van zynen tyd , ervaaren in 'alle geleerde
Taaien en veele Weetenfchappen, werdt in de Ryp
geboqrén in den jaare 1676. Na de voltrokken*
Letteroefeningen , werdt hy Leermeefter der Kinderen
van den Graaf van Portland; doch daarna te
Lingen beroepen, om ’ er de Oostèrfche Taaien en
Wysgeerte te onderwyzen waarvoor hy bedankte.
Kort daarna verbondt hy zich aan de Academie van
Hardenvyk als Hoogleeraar in de Philofophie ; en
vervolgens aan Utrecht , om den post van Hoogleeraar
in de Oosteriche Taaien en Oudheden waar
te neemen. In den jaare 1718 nam de kinderziekte
deezen zeer geleerden Man , toen hy nog maar
41 jaaren telde , weg. Zyne arbeidzaamheid heeft
veele Schriften voortgebragt. Zyne Qalatea , buiten
zyne kennis te Amflërdam gedrukt, en byzon-
der zyne Poëmata, door den Geleerden a. perrenot
ui$,
D I C H T E R S enz. <5oS
iijtgegeeven in ’ t jaar 1748 , toonen nog , wat hy
in de, Latynfche Dichtkunde vermogt.
85. GEORGius pasor , te ; Ellar in ’ t Graaffchap
Nasfau gebooren in het jaar 1570, heeft eerst de
letterlievende Jeugd in de Godgeleerdheid en in da
Hebreeuwfche Taal buiten ’s Lands ondprweezen ;
daarna de Griekfche fpraak óp de Academie van
Franeker, waar hy in het jaar 1637 geftorven is.
86. johannes leusden , te Utrecht gebooren in
den jaare 1624 , werdt aldaar tot Hoogleeraar in
de Oosterfche Taaien bevorderd in den jaare 1640.
Hy heeft veel met roem gefchreeven , en is , in
den jaare 1699(5 uit het leven gefcheiden.
D I C H T E R S enz.
87. De Naamtekening van janus dousa nor-
Dovtx , gelyk johan dousa , of van der does ,
Heer van Noordwyk en Kattendyk, zich in ’t La-
tyn tekende , boezemt den hoogfchatter van moed
en geleerdheid den diepflen eerbied in voor deezen
Edelman, die, wegens zyn groot verfland, en zonderlinge
geleerdheid de tweede , of de Hollandfche
vakro genoemd werdt. Men moge zyne Jaarboeken
van Holland roemen, de Minnaar der Latynfche
Dichtkunde acht niet geringer ’s Mans fchoone
vaarzen. Gelyk hy het leven te Leiden ontvangen
hadt in den jaare 1545 , poogde hy ook die Stad,
nevens het leven zyner Medeburgeren , met den
degen te befchermen tegen de Spanjaards in bet
vermaarde beleg: want Prins willem de I hadt hem
de verdeediging der Stad toevertrouwd. De uitkomst
heeft geleerd, met welk eene dapperheid hy
dat uitvoerde. Ter dankbaarheid benoemde men
hem