N A T U Ü R K U N D E .
De gróte GOD, die V AI uit niet gefihàpen beeft^
*tGeen in äe lugt ^ op aar de ^ of in de waat'reu leefd,
loond welke tnwoonders van de gróte en kleine ßrdmeft
Of rein, of onrein by de wet zyn aangemvien.
M vsat geen Finnen of geen Scbubben hèejt, zegt GOL
Zal tot een grutiwel en verfoeizel door V gebodf
Het geen ik heb gedaan, aan Ifrael verßrekke».
é Hemel Beer ! wie zal u wondren regt ontdekken ;
Tie l^ifen die gy hebt geßhdfen door wju r^agt,
Zien zig ten délen nu gelyk onrein verägt,
Daar w^e alwyze magt heefì alles goed gefchdpen ^
Of dat het mensdom daar de vrugten af zou ràfen $
Hu word iiw liefße ^olk van véle Vis ontroofd.
Maar welk een doffe damp heeft myn verßand verdoofd,
Tragt ik 't geheim van GODS alwysheid naar te fpóren\
V Is rny genoeg zyn wet en zyn bevel te htiren ;
JVant Hy, die alles zo volmaakt geßbäfen heeft ^
En al wat adem haald zyn fpys en voedzel geeft,
Heeft door zyn wysheid ook 't onreine Vè verhodeni
Hy wiß wat Ifrael onnut was, of van ndden:
'k Zwyg don eerbiedig voor die hóge Majeßeit.
Om voorts te hören wat die bemelwet on 's zeid.
3 8 1
V Ii
VA n d e Viervoetige Aardbewoondersgaan
w y Over tot de Waterbewoonders, de
yiJIchett, van dcrwelkcr verwonderlyk zamengeflel.
Tanden, Oogen, Ooren, Magen,
Vinnen, Zenuwen, '¿wem-blaasikieer
vele dingen xoude te zeggen hebben, by aldien
ik voorhadde eene Bcfchry ving der Visfchen
DP te geven, in liet byzonder toepaflelyktot
kennilTe van G O D den Sehepper, Twee
deelen kan ik niet voorby gaan, om dat de
Opperfte Wetgever daar melding van maakt,
de Vimen en Scbubben.
D e Vime, Semfhir, Tterugion heeft by
de meefte Volkeren den naam van de ge ykenis
der vleugelen, om dat, gelyk de Vogels
door hulp hunnerVleugelenvhegen.ook
de ViiTchen door byiland der Vinnen xwemmen:
Dit is een oud gevoelen, dochkwalyk
• E carond. Zie Borelbi van A be-^eg,«^ den
Dierm eken bl. x . l . De korilieid van den
Handboom, de engle derfpaJe, de buygbare
knarsbenige fchikking is ten eenemaal
onbekwaam om het water te verdryven mct
dat seweld, dat tot de alderfnelftobevveging
van den vifch nodig is. Ja, M wanneer de
Viffchen worden bewogen, werkende Vinnen
niet als riemen, maar worden naar de
jvden van den Vifch toe b ewo g e n , enuytgeflrektiyndebrengeniy
eerdejrrutt by, gelyk
de drift der Seheepen de bladen der nemen
in het Water uytgebrcid lyndewordopgehouden,
en de Villchen echter de Vinnen
rfgekort zynde door een fnelle loop bewogen
worden, io dat het rechte gchruyk der Vinnen
is, byzonder van die dubbelde aan den
benedenften buyk, om de Vilfchen recht op
te houden , op dat zy ot niet waggelen, ot
ten onderften boven mct den Buyk om hoog
wentelen, het welk gcfchied, als de Vinnen
afgefneden zyn: en het wat-e, gepaile tt'erktuyg
van die alderfnelite bewegihg den StaarC
i s , en het fpierachtig vleefch. Dewyze,waar
door deze Beweging gefchied, word van Ba^
Velins voorgelleld Vrop. 214.
Het Schubben t Kaskefithy zyn voor de Visfchen,
dat den Zoldaaten het Hamas is. eri
de bchilden, dat ons de Huyd is; het daar
onderleggende Vleefch bedekkenzy, dat het
gene fchade lyde, door den aanval des Waters:
zy zyn van de alderkonttigfte ihaking,
z o dat de alderfynfte vaatjes tot de uytterlle
deelen van dezelve doordringen, derhalvcn
niet te vergelyken by de Nagels van de Menfchen,
noch de klaauwen en klaauwkens der
Beeilen. De VilTchen, dewelke gene Schubben
hebben, dezelve hebben in plaatsvaneen
fchild overvloedig ilym, waar doorzygeheel
befmeerd worden, derüalven zeer glibberig
in het aanraken. De gedaante der Schubben
door een Vergrootglas vergroot toone ik aan
in de CCXXXIX. Print, uyt Hoock Micm
graph.\^V 161. Namentlyk van denJi-AfAViS;
Welke Schol te voorfchyn komt Figuur L
ende derzelver Schubben Figuur II.
D e Vinnen komen in twee Zoorten vari
Verdeelingen: zo vindmen'er, byvoorbeelt,
dewelke gene buykvinnen hebben, niet doornachtig
opden rugge, drie Vinnen, twee Vinnen,
eene Vin dp den rüg hebbende: wederom
doornachtigeop den rüg eene Vinne hebbende,
op den rüg twee hebbendeenz. Volgens
liet geleide van Mozej zouden wy de
Viifchen in 4. Rangen kühnen verdeelen. t .Te
gelyk met Vinnen eriSchübben voorzien zynd e.
1. Wel inet Vinnen bczet, maar gene fchiibben
hebbende. Gcfchubde maar geen gevinde.
4. NoclVfchubben, noch Vinnen hebbende.
Uyt dewelke aliecn die van de eeriW
zoorte rein wareil. He t
fr.
t
• r
i
i | i | [ }
l i i i t
l i i i l M
• III