ir; ii
,1 N r
Ü I I W - :
Ñ A T U U R K U N D É.
P R I N T B L A D CCXXVL
Jfant een v^er ging ujt -van het aange^icht des REEREN ; ende verteerde op den
altaar het hrandt-ojfer, ende het 'vetx als het gantßhe l^olk^ dit ^agh ^ ^ machten
Kyt ende 'vielen op bare aangezichten. Levit. IX. vers 24.
Het OFFER. V E geßagt^ door 's f rieft ers band kreitty
0 / V ho'ge BrandaUaar eerbiedtg neérgekid,
Zai voor het aangeztgt des Heeren
Eerkng in vuur en -vlam verteren^
Ñaar V beUlig voorfchrift van die böge Majeßeit.
Maar Im! V}at wonderwerk ? de hemel ward 01/.
Een volle Vuurvloed het altaar neér gegóteu.
^eríeerd het off er door zin kragt ^
paar V volk uerbeft GODS gróte magty
ó Wonderháre GOD! wie gaat uw wysheid »aar ?
Cy zerid uw hemels vuur op V heillig Brandahaar
Om de offcrhande te veneren,
En V aardfi vuur daar af te keren^
Waar door de flerv'litig word »w gróte tnagt geivaar.
Dit vuur moet ongebluß fieeds op uw Altaar bläken\
De Prießerlyke zorg moet het oneindtg mdken,
¡Vanneer hy 's morgens V hout ontfieekt^
In 't vuur op 't altaar voed en kweekt,
Zo blyft by naar z)n pligtvoor GOD
Door Vuuv verriclit GODw'onderwerken,
nu brandende , dan niet brandende, op
alle beide wyzcn buyten, enboven de krachten
der Natuuf , de opperite Oorzaak en
H K E R der Natuur. Door het wonderwerk
vart het Vuur heeft hy de raetgezellen van
gefpaart, deweike de alderfneliic bcweging
der deelcjes zelfs incenoogenblik had
moecen. verteeren. Van dit zoort van wonderwerken
hebben wy weinige in dé Heilige
Bladeren, indemidd'ellleTydeeuwen, magmen
de GefchiedeniiTen geloof vergunnen,
vele in de heilige wetböeken van tegenwoordig
Vuur , brandendeenvericerende, aKvaar
volgens de wetten der Natuur niet tegenwoordig
zyn konde deze rovende Hoofdrtöife,
Vuur van den Hemel door den Schepper gezonden.
Gene zwarigheid zal opkomfenvoor
den genen, die op de omllandigheden der
Gefchiedenis in dit Hoofdftuk verhaáid acht
geeft. Aaroniegtop den Altaar brand-ofl'erhandcn
voor de zonden en DankofFers , van
Ollen, BokkenenRammen, Lichamen door
Blocd en water vochtig tot derzelver verteeritig
is de Hoofdf tof fehct V^uur Vvin n o d e n:
de Mannen GODS word bcloofd de openbaring
der hecrlykheid GODS , ende zic daar!
Hut Vyer gaat uif van het aan^ezichte des
H E E R E N , ende vertcerdop den Altaar het
Brand-ofer, ende het f e t : ja door dit wonderwerk
beveftigd , ende verzegelt hy den
KerkpHchtigen Godsdienfl , de ingefielde
PriellerlykeOrder. Dit zeifdeisvooigcvailen
by de Offerhande van 'David opged ragen ter
afbidding van de Pell T. Krön. XXI. 26. by
de Inwyinge van den Tempel i. Kren. VlI.
I. 2. 3. Ten tyde van Elias , öm den díeníl
van den waren GOD tc verdedigen tegens
Baals PrieJlerrot i. Kou. X^lll. 38. jg.Dusdanig
Vuur van den Hemel nedergezonderi
wierd voor heilig gehoiiden , zo dat het op
GODS bevel onuytgeblurcht eeüwig moefte
bewaard worden, Lev. yi. ii. Het Vyeriiu
op den Altaar zal daar öp brandendegehoudcic
worden bot en zal niet vitgeblnjcht worden ,
maar de Trießer zal daar telcken morgen bout
aanßeken : ende zal daar op het brandtofer
ßhikken, ende het vet des dank-öfferen daar op
aanßeken. Vers 13. Het yyer zalgeduuriglyb
op den Altaar brandendegebonden vjorden ; het
en zal niet mtgeblußht 'worden. Obk is dit
Vuur bewaard tot de Babilonijcbe gevangcnilie
toe.
Den Heidenen orltbräk het mede niet aari
diergelyk eeuwigofonuytgeblufcht Vuur , eri
namen het naauwkeurig ter bezorging. .Dé
Orieken te 'Delphos en te Athenen hei 'Pur
AJbeßon, het onuytbliiilcheiyk Vyer hy'DionyfusvmHalikarnapn
het IL ßoek; 00k
in den Tempel van Ammon, volgens de getuygenis
van J;/i«j-in het III. Boek.
By de Romeinen as het onuytgcblufchte
Z z z \'uül :
I i i :
Ii' .
- :f
L,;