,1 - II: •
1 iVai I,
1. i
S B
N A T U U R K U N D E. 339
w y i e : cn\\y helftgebmdea (weggelegi) dat
r Goud ) 1» äi kurze : anderen hy helft gl-
Matt (gcvormt) hit zelve mt eemgriffie. en
wel de mcefte na de Griekfche Vertaalders.
Den eerftenzinüclt. mit'Jonathan, Bochart
voor den anderen Himz. P. ILJI.c.-n. vergelykt
lez. XLVI. (S. Zy verk-mßen het gotid
nyt de kurze, ende wegtn het ziher met dewase:
zy huuren eenen gontfmit, ende die maakt hei
Ut eenen GOD. Gelyk ook Recht. VIII. 14. 2
Kon. V. 23. op welke iwee piaatzen de woorden
van het voorgezegdeverfchilindenzelven
zin voorkomen , en in dezelve 't zamenvoeging.
Inmiddels laat ik achter de Joodfche
Sterrekykers, dewelke willen dat dit Kalfin
het Hemelteken des Stiers gemaaktzy, en
derzelver OudwyiTche verdichtzelen van het
gewichte van het Kj l fvan iii-.Talenten gouds.
Deze dingen verhaald te hebben , is dezelve
te hebben wederiegd.
Maarwaaromheeft /itiröwhet Offe-geilaeht
uyt de Beeilen verkoren? Metwelkenander-
2ints gewoonlyk vergeleken worden , en tot
verimaading, de alderbotlle menfchen ? waarom
niet dat alderluyllerrykile gelternte, de
Zonne ? Waarom niet dat andere groote Licht,
de Mane? of dat hy door de OpolFering der
Offen hetmeeftisvermaaktgeweeft? cfheeft
hy GOD willen vertoonen onder eene zo belacchelyke
Gedaante, op dat hy aan het Vol k
de ongerymtheid der Afgodery vertoonen
loude ? of dathygezien hebbe GOD op een
Cherubyn, datis, gelyk Mow^f« in een geheel
Boek tracht aan te wyzen, op een Half zittende
? of om dat een Os in Egype naaft het
grai van>2f f ( i geftclt wierd.als medehelpende
den man in den Landbouw? het welk wilde
Schryver van de Schrift der fVonderlyke dingen
onder den naam van Augnßintts het I. Boek
het 1 y. kap. Dit gevoelen word begünftigd,
om dat de dienllvan Serapis, of Jar^^ii, welken
zy met /Ifis gelyk Hellen, van zommigen
onder de Ouden lotjojeph zelfword gebracht.
Julius Firmicus de error, profanar. Rehg. cap. 1
Jittßn. tiiß. Lih.lL c.-Li. iKiii«Jophetwoord
Sarapis. Of , het welk Philo toelacht, dateen
gonde ilitrhet Beeldgeweellheeft vanTj/iiiai
of Tvpho in Egyptetenalderhoogllengediend?
AI het gcene, het welk over deze gevoelens
het zy voor, het zy tegen kan worden gcz
e g t , verklaard. naar zyne gewoonte, zeer
gelcerdelyk Bochart op de aangehaalde plaats.
Ten dele blyvende by het gevoelen van Phih,
en den oorfprong der Kalver-afgodery uyt
Egypte haiende, alwaar de God der Memphi-
«CT geweert is /Ipts, die der inwoonders van
Behofohs Mnevis, de heilige koe der Momemphilm,
Äriidin het XVIII. Boek. Behalvende
ongewyde Gelchiedenis verdedigen dezeverklaring
Exod. Vlll. 26. Jof. XXI V . ia, Ezech.
XX. 7. 8. XXIII. 3. 8. Hand.VII.39, 40.4r.
In het byzonder, ter opheldering van dit
gevoelen, het welk de Kalverdienft uj^t Egypte
ontleend, zal dienen de CCXI X PrintFiguur
A. De Grieks-Egyptifcheveelborftige^i, öF
Cyhek, de groote moeder dei- Goden, eene
vrouwe met eene getoorende hoofdkruyn;
met eene Koninklyke Tiilleband gefpitll als
van eene driedubbclde Krone, aanzienelyk i
het hoofdhaer eniluijer golfs\^yzeverllrooid:
de börlt met twee beeiden in klimopgeiloten;
boven welker Hoofden de gedaante van de
Kreeft en denSteenbokuytllecken: dearraeh
worden door eene viervondige nederlegging
van Lecuwen bezwaard: de Buyk en de Borft
zyn gezwollen door eene veeivuldige vooruytlleking
van uijers en mammeh: de Dyen eii
Schechen worden in een vat, van gedaante als
een pynappel, door eene driederhande ryge
van Beeilen ingewonden. De eerile ryge bevat
hier en daar twee Egyptifche Afgoden;
daarna drie Hartshoofden niet tweeBloemert
en Byen omringd : de t«'eede ryge van de
langronde broeken twee Draken , tuflchen
welke drie OiTe-koppen komen. Twee Leeuwen
hoofden maken de derde ryge uyt, tusfchen
dewelke insgelyks drie Kalfskoppen tnsfchen
komen, hier en daar twee byen onder
aan gevoegd. Elndelyk vertoond het gehele
beeld de naaktheid van de twee benedcnfle
voeten met een linne kleed bedekt. Uyt de
JEdip.Agypt. wmKirchinis T. I. Synt. HL p 190;
De Figuur B. de gedaante van ^pimetde
Hoornen van de Maan, met een Vierkant wie
op de borll, de gedaante van een Arend oj)
den rüg, uyt denzelven bl xoo.
De Figuur C. vertoond een brok van de
Gedenkzuyl van Pfammeticus, alwaar geilen
worden drie Ollen, in den omtrek 12. te bei
grypen. De Bygebragte/E^;f.T.III, bl.213.
De Figuur D Apis uyt de Rariteitkamer
van Welferus by Bormncißer de Errorib. Htfloricor.
Gmtil bl. 12.
De Figuur E. Apis uyt de Rariteitkamei^
van Ebnerus by den zelven.
De Figuur F. Ben gedenkpenning tereere
van Antinous gellagen van de Inwoonders,de
Hadrianotheriten,f:zne Stadin MoeßengehomsA
vmHadrianus, op welke eenezydchet beeld
van Anttnom, methetomfchrift ArA0oKHPi2K
A N T I N C O K , datis, de Goidi Held /}nlinous,op
de andere zyde Apis met eene tweehoornige
Maan aapia NosHPsTnN uyt Spanhem DiiH
dePraft.Numifm. bl.6y4.
De Figuur G. ApisuythetBöekvertrekvafl
Jakob de mde Sigmr. Tab XII. op het
voorhoofd een Rinckelbeen , ^Sißturh'),
Nihtica Sißris
Ripaßndt, Pharmqm modos Jlgyptia ducit
Ttbia,ßibinißis admugit cornibus Ajpis,
ClaUdian. de Htmor,.
De Figuur H. is een Penning van Juiianüs
mede tot Apis te huys te brenaen. Beier. Jheß
Brand-p.iii. ' b & j
R r r ir a a r .