G E E S T E L Y K E
P R I N T B L A D CCXXXII.
De ontleedkunñ geeft nog meerder lìgi,
Om V geen verbargen leid te ontdekkeHf
Zy toond volmaah voor bet gezigt
IVaar toe dat alle àélen firekken-^
Hoe wonäer alles t'zdmen werkt
Om aan het lighaam kragt ie géven,
En hoe de Jpfs de Maag verßrekt,
En word door de ad're» heen gedréven,
Tot vulling van het gan vertead.
Wie ßaat hier niet ah ef¡eligen.
Als GOD ins aan den ferv'Ung leerd
In '/ Vé zm wmd'ren te bemgen !
D
,E IV. Figuur is de Inwendige gedaantc
van den grooten Buyk, met de halfronde
punten, in dewelke, als in fcheedjes de Zcnuwachtige
tongetjes zieh inwerpen.
De Vyfde Figuur zyn de binneníle fpierachtige
vezels van bet Net. AA. Her Net met
de rondom lopende binnen fte vezels. B. De
groote Deure, diegemeenfchap heefc met den
grooten Buyk. C. De kieinder Mond ftrekkende
naar den Vetten Darm. D. De Voetflap
van de Buyze, dewelke van den Strot
door lu-tNetje naar den Abomafuszichilrekt.
De Vi. Figuar, de Inwendige geiralyde,
en als met kamertjes afgezonderde binneníle
vlakle van het Net.
De Vn.Figuur, deVette Darm van een O5
voor het meeße gedeelte van de buytenfte vezels
ontbloot. A. De Mond uyt het Net naar
den Vetten Darm. RR. De byna rondom lopende
vezels van den Vetten Darm- C. Een
gedeelte van de buytenfte vezels. D. De Mond
naar de Abomafus.
De Vlir. Figuur. Het Vliesachtig of bladgelykende
wezen van denVettenDarm. A. Het
gehele Blad. B. De Helft of vandemiddelfte
grootte. C. klein ennaauw. D. De Vezels van
den Vetten Darm aan vliesachtige bladen gehegt.
P R I N T B L A D CCXXXIIL
het ingevjand van V Vé word nader nog vertoonà;
Men dank de wysheid die ons doet dat ligt genäken^
Zo zien isjf middag klaar ixat in het donker woondy
Om GODS almdgendheid met eerbted groot te mdken.
De IX. en X. Figuur vertoond de gehele
Bladen van den Vetten Darm met derzelver
Yezels.
De XI. Figuur, defchikking van den Spierachtigen
ftrot met derzelver Vezels kru:
tig zieh heen ende weder ßotende.
P R I N T B L A D CCXXXIV.
T)e\e nochtam en zplt gy niet eeten van de gene die alteen herkamven, ofte de
klaewiven alteen -verdeelen j den kernet, want hy ml herkauwt, maar de klaewa/e
niet en verdeelt j die u onrein z^n. Levic. XI. vers 4.
A'« Ziet nten V wmgedrogty de Arabiefe KAMEÉL,
Met klaatt'juen ongeklieft, verfchynen op 't Toneel
Tier Geddelyke wet: waar om aan de Ifraeliten
Vorboden '¡¡¡;ord zyn vlees tot voedzel te genieten,
Schoon hy als 't ander Vé zyn f^ys berkaauwdi nog is
Hy onrein voor den Jood, door een- geheimems
jlan GOD alleen bekend; V zf om zyn gunflgenóten
Van alle Jpys en drank der Heidenen te ontblóten,
Op dat zy léven als een volk hem toege-wyd;
. Of ligt om dat dit dier gebruikt word in den ßryd,
En
TAT» Cr--VYTrt
C.a{) XI V 3
T^ovilli icp.vr, er .ti^.ífU-ní'i'i'í;' ' '^tiM.'n.
S i i ; ; ' :
i-
U 1. • -1
•TÍ ¡
È ' ^ :
S í
Í •
ijlJV:
;
Í
'"io-
H!.