Mí..
N A T U U R K U N D F.
P R I N T B L A D CCLXXV.
S^re elt tot de lin deren Ifraeh j en de ^eg d tût hen ; e en teder tmnalí byvloeyn di
• ^ai tyn ait z jnen Vie efcbe , om z ynen 'vloedt onreïn z yn.
Dit m K^l z yne onreinigheid om ^ nen vhejt z jn , z po z yn - vle efch z ynen vloedt
tíít x everdy ofte z ynvie efch'vanK:^ neiivloedt^chveyßopt, dat ís ^ ne onreinigheid ^
ji - ^Ue leger, daar op , die de vloedt he eft z jíÍ Uggen, ^ d onrein ^yn, en de die tuyg
daar op hj Kítl Kitten t Kd onrein
líen ieder oo k_, die Kjnen leger ^ d aunroeren ^ ^yne hlederenniaUchen, encle^ch
met ^vater baden i en de onrein • z yn tot aan den avondt.
Ende die op dat tuyg K.it, daar op hj , etie den vloedt he ejt, gebeten ^ d htUen,
líiííl ^yne k tederen wajfchen, en de ^ch met water haden, en de ^al onrein ^yn tot
aan den avon dt.
Ende die het vle efch des genm^ die den vloedt he eft, aänroerd, x d *iyne hléderett
• ¡fajfehen, ende ^ch met ivater baden, en de onrein ^yn tot aan den avondt.
^Isoo k ^ hy, die den vloedt he eft, op e enen reinen ¡ial geflogen heb ben, dan ^alhj
z yne klederen oiiaffeben, en de ^ch met 'mater baden, ende onrein ^yn tot aan
den avondt.
Insgelyks alie K.adel, daar op h j , die den vloedt he eft, K.atgerèden heh ben, i.al onrein z y».
Ende al die iets aanroert, dat on der hem T z al geive efl ^yn, í^al onrein ^yn lot aaii
den avondt : en de die het ^Ive diaag d, ^al ^yne klederen wajfchen, ende z ieh met
ivater baden, ende onrein ^yn tot aan den avondt.
Daar toe e en ieder , dien h j , die de vloedt he eft, s^al aangeroert hehhen, z pnier \ yne
handen met water gefpoelt te beb ben : die i^l x .pe klederen inajfcben , en de ^ch
met water baden, ende onrein x yn tot aan den avondt.
Oo k het aardenvat, het welk e h j , die den vloedt he eft, x d aangeroert beb ben, \ al
gebro k en worden ; maar alie houten vat met water gefpoeld worden.
Ms hy m die den vloedt he eft, van z ynen vloedt gereinigt z ßl ^yn, K.al hy tot
Zyner reiniginge z even dagen voor z ieh teilen, en de x yne klederen wajjchen, en dt
hy z al z yn vle efcb met leven dig water baden, Zoo hy rein z yri.
foorder e en man als van hem het z iadt des bjliggens z alaitgegaan z yn, Aie z al z yn
gantfche vle efch met water badin, en de omeiu z ya tot aaa den avon dt.
Oo k. alle kle ed , ende alle vel, aan het welk e het z tadt des byliggens we^en z ali
dat z il met water gewajjchen worden, en de onrein z yn tot aan den avon dt.
Mitsgaders de vroawe, als e en man met het Zßad des byliggens bj haar gelegen z al
hehhen ; daarom z .»llen z e z ieh met water baden, ende onrein z yn tot aan den avondt.
Levit. XV. TS. z-ij. i6-i5.
Een Mail, die onrein is door 't afgaan van i / i a V L O E D#
Maa k t alles onrein wat by aanraa k t of ontmoet,
Ja z eljs de kleieren van hen, die hem genik en,
Moet men door V waßen op e en nieaw weir z utver mä k eh;
Zw BEDKOETS, K.YTUIG,> het VAT gemaa k t uit hout,
Word oo k onrein - verklaard, en hem, dien hy he^ pov - ^ d
Moet tot den avonäßond dien z elven naam verdrd gen - .
Hei AARDE-V AT - ¿sord flra ks aan diggelen geßagen,
Zo e ene yloeijende het maar he eft aangeraa kl.
Zie hier on k uiife mens, die fle eds in • aelluß blaa k t j
IVat ßraf de zmde - volgf, en hoe de dertelheden
V namaals wroegen en befmetten al uw liden;
'tls alles onrein, ayl gy hebt GOOS w« vef z u k ti
En door d'onreinen hfl » z elf onrein gemaa k t,
1a die u aanraa k t is onrein, tot de amndßrdlen Tttt
f ;
ift.,
I S .
E'
Ç b j Hill,
t I I U Í t ii
I '