i •!
E E S T E L Y K E
344 G
de Spiegel des gemoeds, niet alleen len aan-
2ien van de Maag, de Lever, de Mi l t , en
andere edel Deelen, welker Verftoptheden,
of andere ongezonde geileltheid als afgelchildert
en gefchreven word op een bleek, geelächtig,
betrokken aangezicht,ja ook de Dood
zelve , dewelke voor de deur flaat, fpreekt
een Hippokratifch Aangezicht uyt, waar door
even als de Balken -van een Gebouw over hoop
Valien, deoogenbinnewaartsvlieden., de Wangen
benevens het geheel Aangezicht tezamen
worden getrokken. en terilond valt het fterflyk
Kunilwerk in duygen. Maar, gelyk ik
gezegt hebbe, dat het Wonderlyker is, dat
het Aangezicht de Spiegel zy van het Gemoed
z e l f , eenGeeilelykVVeezen, datmeeralsden
Hemel van het Lichaamverfcheeld. Wanc in
de Trekken van het aangezicht, als in levendige
Merktekenen kanmen zien de gedachten
van den Menfch, en de Gemoeds-bcwegingen.
Deze zaken zullen noch zieh naakter vertoonen,
by aldien mentot de byzondere dingen
afklimd. In de Droefheid neemt niet alleen
de vlucht die roosachtige Verwe des Aangezichts,
die beminnelyke aanwyzer van Blydfchap
, maar ook de levendige Verwe, de
Wynbrauwen hangen als aan eenen dünnen
draad, zo ook de Wangen, de Lippen, als
of dezelve aanftonds overhoop zouden vallen.
Laten ten voorbeeld verllrekken die Nazi^
reewwen, welket gedaante verduyfterd is van
zwartigheidt die tncn niet kend op deßraaten:
welker huyä kleeft aan hare beenderen, die verdorret
is, ende geworden als een hout. Klaagl.
IV. 8. Ook zyndeoorzakenvanzodanigeveranderingen
noch al te onmogelyk om uyt te
vinden. Het heeft den Schepper behaagd de
Ziele, fchoon voor ons op eeneondoorgrondelyke
w^ze, methet Lichaamtevereenigen.
De droeflieid met geweld aankomende zo
heeft de invloedvanhetZenuwe-zapdeoverhand,
de gehele Huyd, als zullende voor het
kwaad vlieden, trekt zieh te rüg en tezamen,
het voornaamfte Rad van het Lichaam het
Herte word onderdrukt door het gewichte
van het Bloed , hier van daan de langzame
beweging des bloeds doordeuytteriledeelenj
deflelfs vloeibare dikkere beilolling, de ßleekheid
bezet de gehele Huyd , over het ganfche
Lichaam hangen verllopthcden-
In het tegendeel , in Blydjchap verkrygt het
Herte de overhand, de Ziele fpringtop, en
ovcrfpringd, als het wäre, hare eigene fcheidpalen:
het Bloed word met geweld gedreeven
naar de buytenfte ßuysjes, het Voorhoofd
Word uytgerekt, het aangezicht helderd op,
en word als ontftoken, de oogen glinfleren.
T e n voorbeelde ftrekken wederom de Nazireeuwen,
dewelkemwfr warendandefneeuw,
Witt er dan melk, die rooder waren van lichaam,
dan robynen , gladder dan een Sapphyr. En
Pred. VIII. 1. word de IVfsheid gezegt, het
aangezicht des menjchen te verliebten , en de
ßuurigheid des aangeziehts te veranderen. F en
wyze , namentlyk verblyd zieh in de onder- .
zoekingder Waarhcid, zieh geriiil, cn,als J
met eene godvruchtige onverfchillendheid, |
onderwerpende aan de Goddelyke Voorzie- |
nigheid zelfs in alle Tegenfpoeden, gefteld -j
boven alle Droefheid, voor alle Tampipoed f
onverwinnelyk. De Gutiß ende de Goedwü. j
ligheid ontfangt met de ßlydfchap het zelfde
lot met het Bloed en de Levens-geeften. Die
my wel wi l , ziet my met een vrolyk aangezicht
aan, ende hy maakt my ook vrolyk.
Hier van daan was het, dat de Koninklyke
Pfalmzinger zo menigwerf roemd-over dever.
heffing van het licht van GODS aanßhyn, en
de vreugde van zyn herte Ps. IV. 7.8.
In eenige driftiger gemoedsbeweging word
door Toorn en Tver het Aangezicht me&roiitiloken,
het Voorhoofd brand, de oogen fchieten
fakliels uyt. Ditzoude van^it/oÄfjkunnen
worden gezegd, dat de Brand van Godsvrucht
en de WarmtevandeBorilop het Voorhoofd
is uytgeborften en op het gehele Aangezicht,
na dat hy eenen gemeenzamen omgang met
G O D had gehad, aangertoken door een brandenden
Yver , voordeflelfs Eere deaklervuuriglte
gebeden uytboezemende. Doch deze
zaken voldoen niet ter ontknoping van den
Text. De omftandigheden fchynen eer meer
dan menfclielyJce Beyvering te vertoonen, eti
uyt den blinkenden Mozes doorftralen een
Voorbeeld van dien aldergelulczaligilenfiaat,
in welken de üytverkorenen zullen zyn verheerlykt,
geheel beibaald van de Liefde en
Vriendfchap GODS, het alderbrandenße in
wederzydfche Liefde , geheel ontftoken ter
heerlykheid en lot lof van GOD, blinkende
gelyk de Zonne: WaarvandaanhetmilTchien
gekomen is , dat in de Roomfche Kerk de
Hoofden der Heiligen van beide Kunne met
een Straalring bekranft worden: hier van daan
ook Jie Hoorneny dewelke de Schilders Mizes
aandichten, gelyk ook de BeeldhouwerJ
en zelfs de Muntflagers, aanwyzers van de
Stralen uyt het Hoofd van den Man GODS
uytblinkende: van de we lke breeder Carpzovius,
Verhandehng over de Penningen Mozd
gehoorndvertonende. Zoortgelyke verheerlykti
Aangezichten (de LXX. gebruyken ook in
deze tegenwoordige gefchiedenis het woor(i
dcdoxaßhai ) fchreeven ook oudstyds de Heidenen
hunliederGoden toe. ByNomi/sDiof/ff'
het Vlir. Boek het 341. vers. heeft Jupiter
- - - - - Glinßerende oogen,
En een blinkend Aangezicht en Baard.
En miffchien hebben dePerzianenuytdege'
fchiedenis van M.ozes zelve terleen genorofni
het geen zy vanhunnenZerfö/ifz-vcriialeJib)'
XXODI r«l..XXXVIII.v.2^,i,diin
T c k u p l i a . ^ f tl u j l i j um !> il' 'iV i'n-r.
y^-Tvyotf^cuip..-.
=