w
lír
i!
1( .V ,1
Itl'V
r
:
, t
¿'=1',!' I .
'i
' 1 ' I
^^...
I'; , • . • ,.
' 1 ; -
4 4 4 G E E S T
A^VergelyVingefitreigia., bokhairize, toegenaamd.
Eene Egyfiifihe gelte o^
vei-toond Leon. Jgofiii'.o Gemm. Antkh. xyj.
fig. B. Eene Zie-K<?««j-opecnegeicegevoerd
in esnLazuur-fteen, dezelvelLDecl, T. 19-
Eene Geite aan Juno toegewyd door ViSii'
wiarius naar den Alwar gebracht vertoondde
fig. C. op eenen Penning van het Tomfonifche
gcßächt. Eene Geite Vejupter toegewyd de
fig. D. op welke een jongetjezit, met de
hoeden van Kaßor en ToUux in het geflieht
van Fontejus. De Gedenkpenningen van het
geflagt van Lukretia defig. E. verdiend mede
befchouvvd te worden , waar op het hoofd
van de Godinne Juno met ccn geitevacht bcd
e k t , en aau de andere -¿yde een Pilaar tusfchen
twee Geiten,boven welke eene gedaante
E L Y K E
I Kat. DusdanigeAfgoden hebben buytentwyf.
fei de LXX. verfta^an, dewelke onzen Text
dus hebben veriolkt: oit tbufoiifmeti tas tbußas
Ibande meceenefpies in de rechte hand. Maar
daar Word ook gevondcn op de gcbergtens
in de Diäten y \nJJrika, insgelyks tuflchen
Sierra Liona en het Voorgebergte des Bergs
een ander Dicr Orang-Outang genaamt, van
het welk ik ook melding gemaakt hebbe in
het Gefchiedenis-verhaaWan£ii<2.v, hecvvelk
meSr met die WoudgodenendeBofch-goden
der Oudcn overeenkomt , dan een Bok, ja ook
met onzen Text van wegens degeilheid.verder
befchreeven en afgefchildert \z\.deGeHees'
kundige aanmerkingen van lulp het III. Boek,
Sö. kap. die ook de Heilige Piaatzen, waar
in van de ¿"i/r/wraeldinggemaaktword, denzeiven
toepaft. by Juvenaiis Sct}im^äicht 15.
van de heilige Meerkat
blinkt.
E n dat de Dienft der Aapen in Ooß-Indiegtmeen
is coond Bajeriis op Seidems van de
Syrißhe Coden bl. 306.
Want de VVetgever verbied onder den naam
van Seirim naar de gedaante van een Bok alle
Beeiden > welke de E,^ptenaren dienden, Pä«,
welken zy met een Geite-aangezichc, en boksvoeten
hebben gefchilderd, gelyk wy leezen
by Herodotns : den Thebaanfchcn Jitpiter
met het aangczichi van eenen Ram: Annbis
van eenen Hond •. Bubaßis of Diana van eene
aiitoon tois mataioisi eidele, datis,Afgoden,
is waarlyk niets, een Jfgpd is niets in
de'-j^eereld, 1. Kor. VIIl. 4- ende Handel. XIV.
15. apo toonmataiooa epißrepbcin^ is, bekeeren
van de Afgoden. Ook leeitm en i. Kon. XIF.
1. in de Griekfche Overzet t ing, dat Jerobeam
Priefters der aangeßelcl voor
de afgoden en voor de eidelbeden.
J a de Seirim zyn de '•'DuyvelemtXMt ^ in de
Afgoden gediend. Dus vatcen het op de Kal-
, deeuwen, de Syrier, Arabier beiden, Hiei.
ronymusy alle de Jooden. Insgelyks ook Jez.
XIII, I I . XXXIV. 14. Uczelvezynby/?^«//«
1 tricbioontes. 'Procofius^mitonsdepbafitricbi-
; oontas Ahilos oonotnafe., deyloonkathulon, kai
\ eskotismcaon daimoina. By de alderoudilety-
I denwier d geloofd, datdeDuyvelenverfcheenen
onder de gedaante vanBokken,cnBoksvoeten,
en word noch geloofd, ten minllen
: van het bygelovig volk. MilTchien hebben
! ook de oude Kerkvaderen, op dat zy den
dienil van de Fans, de Coden der Herders,
van de Woudgoden, van deBofchgodenden
nieuwe Kriftenen des te vrymoedigerzouden
afraden, hen des te krachtiger en te dikwylder
ingefcherpt, dat zulks de dienftderDuyvelen
was.
Derhalven heeft onze Latynfche Seirim te
rtchx. Satirs, Bofchgoden overgezet: het zy
gy verftaat die naturelyke in gemeen,
zo dertel en geil, dat zy niet zeldendevrouwen
ten daníTe gaande befpringen, of d e Duyvelen
in derzelver gedaante verfchynende. By
leeitmen van dezelve in het VII. Boek,
het 3. kap. Dat het is een viervoetig T^ier^
op de Ooßelyke gebergtens van Indie^ zeerge^
Z'^jvindy met eene menßbehke gedaante y maar
geite-voeten, rtiighairig over het gantjche Lyf.
Niets hebbende van menßheiyke zeeden^ vermaak
fchepfende i» de ßhnylboeken der hosßhen
, en het gezelßhap der Menfchen fchu-
'jaende. In welke befchryviiig wel eenige dingen
zyn, dewelke verbetering verdienen.
P R I N T B L A D CCLXXVIII.
Gy en zalt geen tmtierUy am mm beißen laten Vx/tmen te doen hebben, tmen
" • en ^ilt gy niet met tvieiderlej s^Mt he^aeyn i ende een kjeed tian tweederlej
ftqfe, door een vermengd, ent zazlailt c Mn a niet L e v i t . X I X . vei-s j g .
Tie Coibeid toond hoe elk tnoet fiiren naar zyrt aardy
Niet tegen het geßagt vermengen im te telen;
Ve H O N D Mg met geen W O L F , V P A A R D w f i ^fe» EZEL[ [ é l e n ,
0/ dat de zutverbeid word overal hewaard;
Geen twéderhíinde ZA A D mag nie op den Akker zaaijen:
Geen fwtderhande STOF mag g/fn in V K L E E D vermengdi
G O D
Lr.vii ici Cap. XIX V m
m . ' J J i t f l , äS-oi t s o y . x i x „ „
( « j u r f f t r l i . jtrttiji ^<crmt(rl,iu,,,.
j
r '