4 1 8 G E E S T E L Y K E
kledereii, befmet door V onrein te dragen^
Zyn 00k ¿y G O D gehaat, zyn wil en welhehdgen
Js, dai zy uoeir op tiiewsO door 't water zmver zyn:
Men waß, men fpoeld die ¿an in heldWe is^aterflajfe
Om de aMgevreve ßnet der klöding uit te wajfen
En rein te wezen by d' aanßaanden sonneßhyn.
Wy hebben reeds boven gezien, dat niet
alleenlyk die dingen onrein zyn en maken,
dewelke inwendig worden aangenomen,
ma;ir 00k de dode Lichamen, dewelke aangeraakc
worden. De hedendaagfche voornamenilyk
en de Wysgeerte over de Lichamen
leert ons, dac de verroitende lichamen onchonden
worden, dac zy uytwaairemen , zo
lang als dcze fcheid ing duurd , de beweegbaardcr
deelijes, de vlugge, zoucachiige, zwavelachcige,
ja dat die wegvliegen, achtergelaten
hcbbende de vailere, drogere, aardachrige.
Hier van daan die ßank , dewelke
verfpreid word ineenezekeretullchcnruymce
van het verrottende lichaam: hierom is het
geen wonder, dat alle voorkomende dingen
van deze verrotte , en dikwyJs venynige en
invreecende befmectingen worden vergiltigd,
•vaten, klederen, veken, zakken, fpyze». Üm
deze reden moelT: een aar de vat, waar inyet
•van dezelve gevallen was u'orden verbroken.
L e v . XI. 3. Ik zoude het daar voor houden,
dat de Wetgever voornamentlyk fpreekt v.m
aardenevaien, dewelke niet bekorl f , dientet
verglaaßzyn^ om dat die wyder luchtgaten
hebben, waarin deonreine deekjesgemakkel
yk indringen , en alwaar zy lang kurmen
fchuylen , byna door gene konlt kunnende
worden afgel'poeld. W ant , dat ook in het
zedelyke gelt: eene nieuwe pot behoua lang de
eerße reuk Deverglaasdekorllen, omdatzy
zeer nauwe luchtgaatjes hebben, kunnenvan
de Pottebakkers de beplaallerde vaten gemakkelyk
worden afgefpoeld, en alle onreinigheden
van de gladde oppervlakte worden afgevaagd.
bin by deze zelve gclegendheid
oniilaat by myeenetwyfFeling, ofbydelfraeliten
in gebruykalleenzyngeweellgebakkene
-vaten die onverglaail waren, dan met eene
verglaasde korll bepleiüerd? Heciaatneheeft
plaats, byaldien die Beeidekens van i/i>,met
een zeer gladde koril overtrokken, en gewoonelyk
nevens de Mumien gewoongevon
den te worden, tot den leeftydderIlracliten
opklimmcn.
De 'Ihälmudifihe Uytleggersophunnewyze
tevergelykeametdie Schoolgcleerde Verklaarders
door kerkelyk gezach blmkende, maar
dikwyls weinig lichts, om dat er weinig Reden
IS, aan de duyitere piaatzen der bchrift
bybrengende, verlkan door Maim regenwat
e r , voorwendende, dat de fpyzen vo.-rnamentlyk
door het ingevalle regenwater zyn
aangclloken gewecll. Welk gevoelen ook
daar uyt zoude kunncn worden beveliigd,
dat in het regewater zelve, by aldien het
eenige dagcn llil rtaat , wormtjes geboren
worden. Maar door Maitn kan ook verUaan
worden d\e materie, verrotte Vocht, waar
in de verrottende lichamen ontbonden worden.
Daar is echter geen twyifel, of aUerlei
water, allerlei drank. welkediergelykevaten
raochtcn hebben ontfangen, hebben, om de
even aangehaalde redenen, onreinigheid naar
zieh getrokken.
De Font einen ^ 'Putten en Vergaderingen
der IVateren zyn rein volgens vers 36. Voornamentlyk
moct dit verilaan worden van llroomende
wateren , de vuyligheden met zieh
wegvoerende. Van de ftaande Watcren,hoedanige
zyn de eigentlyk gezegde piitten, regenbakken,
poelcn is naauwelyks tegeloven,
dat zy van een ingevallen dood lichaam nict
befmet worden. Doch is alhiermürchieneene
vrygeving nodig geweell. Delevcnde,iprlngende
, vloeijende Fonteinen zyn in die
Uoüerfchel.andlchappen, byzonder in/irjb
'te, zo veelvuldig niet als in de bergachtige
Landfchappen van EuropCy zodat deifracliten
veel eer water zouden hebben moeten
miiren, als de reinigheid omtrenc het zelve
met de uycerfte Ürengheidwaarnemen. Daarenboven
moetmen in acht nemen, dat gemakkelyk
afgefcheiden worden, en van de
gemeenfchap der Waterachtige deeltjes, om
de onovereenkomfte van de gedaante, ende
verfcheidene byzondere zwaarte de zwavelachtige,
jymachtige andere onreine deeltjes,
dewelke of naar den grond zinken , of aan
de wanden blyven hangen, dat het Warer
derhah'cn zieh zelve zuivcrd 5 en eindelyk
moetmen van de poelen weten, dat die veel
eer dienen tot waschen, of bewatering van
het vee, dan tot drank.
Byna is de rede van het zaedt dezelve vs. 37.
38. Dienftig washetniet, wegcnseenigvoorbyvlietend
onrein w a t e r , ofeen gevallen dood
Aas, dezelve tot den wortel toe uyt te roeyen,
en de Akkersaangenaamgroencndevan
Koorn te ontbloten, en aldus de Landbouwers
van den oogll te heroven. jaalhierftaat
aan te meiken , het welk de Ondervinding
leeraard, dat de groeibare dingen z o der Hoven,
als van het veld van alderhande het aldervuylüe
water op het heugelikft waflchen,
en bemeil worden, dat ook het voedende
zap niet alleen door de luchtgaten van het
Aardryk gekleinil word, engezuyverd,inaar
dat
TAB. CfI,XV.
1 ; '; , • .
'II 'f
^liil
I^EVITiri Clip. XI . V •
liisc-cht , l ept i l i a uiiu
m (ui c?rtp. XI. i'. 4ü. 41.