í T
N A T U U R K U N D E.
Om hem, die fìeeJs moet voor het alt aar wäkcn^
En V o ferve opff'ren in den ghsd^
Tloor V heillig Kleed aan elk bekend tc mäketty
*Dnar by den fligt van V Trießerfchajf voldoet.
De GORDEL, ROK, àe ML/TS en MANTEL met
Zyn EPHOD, RIEM en BORSTLAP hem verßeren,
Het Goud, hem als een KROON ep V boofd gezet^
• Leerá elk de HEILLIGHb.ID DES H E f R E N vieren.
"De ST EN EN op zyn fihoud'ren vaß gemaakt,
Zyn V 'werktuig om den Borßlap op te hoHwen,
Daar 't eelfi' gefteenf zyn glans in doet aan/ckowwen ^
Dat 't oog verbünd -word 't geen dien gloed genaakt.
Dus uitgedoß treed hy in 't Heilligdomt
Of doet het vniir der Offerhande bláken;
Daar anderen het AUaargoed bf^àken
En 'Prießers en Leviten ^ in een drom
Verzameld^ Hem htm bulp en dienß betonen
Om V offervé te ßagten op zyn tyd :
Zo ziet men hier der Jdden Godsdienß krönen ^
JFyl die o^ Gods bevel "word ingewyd.
3 1 7
VAn de floflelyke of bykomende Ihebeleth
argaman tholagnath fchani is brecder gefproken
over Exod. XXV. 4. De Granaata^
felen, dewelke waren in den omloop van
den Zoom van het heilige kleed, warenniet
d e vruchten zelve van d e z enBoom, raaar wel
deze gelykende ten aanzien van degedaante,
uyt hemelsblaauvD y für per en Jcharlaken gemaakt,
met fchellekens na den anderen. Veze
appel is verfcheiden vangrovtie, bynageheel
breedti en gelykmet de grootße appelen, bpia
rond^ ten zy aan beide zyde een weinig ingedrongen.
T3e Schtl is tamelyk diky haräachttg,
tiochtans brooßrhy groen en gladvoorderypheid^
daarna boogrood en gerimpeldy welke nochtans
nah) het kaRanie-bruyn körnt j van binnengeel,
zamentrekkende van ßnaak, vol talryke korreis
ydronken door overvloedigen wy», dan zoet,
dan zuur, nu en dan tußchen beiden, op äe
wyze van byenhuysjes gejchikt, door vleefihachtige
en parkementachtige fchotjes als middelmuuren
omvangen, bitter^ dan wit, dan
ptrper achtig i doch de kor reis zelve gelykende
naar de korrels des wynßoks, dciSjelke beßaan
uyt een holten baß, en een bitter kern y echter
nietzonder zamentrekking. Joann. Bauhin Hiß.
Plant. 7*. I. L. c.ij, Deze ßoom en de Appel
zelf wor d van de Hebreen genaamt Rimmon,
vande Kaldeeuwen Rimmonay vande Arabiers
londer twyfFel voor Ruman of Roman,
want by de hedenaaagfche Arabiers Rümam
by Meninzk. Lex. b!. a j fS. Welk woörd öok
de Portugeezen hebben behouden. Van hec
getal dezer Granaat-appelen is niets zekers
bekend, Herberger ñc\t 'er 12. overGcn.55.
22. 7. 8. bladz. 280. anderen jo. als Trojper
by Vrßnus Annal. Sacr. Port. I, Lib. Ó. n.
anderen met Hieronymus-ji. enzo vele fchellekens,
ja/S^/mi-Ä-f de Alexandryner 566.Sirach
heeft 'er vele, doch heteigentlykgctalfchort
h y o p K a p . X L V . i l .
Deze of andere zaken by aldien iemant zoude
wenfchen voorzyneoogenteltellen, ziedaar,
hy neeme het CCII. Printblad, het welk nu
voor banden is > en het welk vertoond den
Hogenpriefter in Z3'n ganfch optoizel afgebeeld;
namentlyk.
a a. Is de R.ok, de toegeknoopte Rok Exod.
XXVIII. 4-
b b. De Gordel, op den Gordel op dezelvß
plaats.
cc. DeMutsvs. 4 0 .
dd. De Mantel met d e Granaat appeleneii
de goudene fchellekens b xod. X X X VIII. 4.31.
e e . DeEphodExod.XXVin.6.
f f . DeRiemdesEphodsvs.8.
gg. DeBorftlapExod.XXVIII.if
h h . De Plate of de goude kroone met het
opfchrift DE HEILIGHEID DES HEER
E N vs. 36.
i i, De Steenen op de fchouderen.
P R I N T .