G E E S T E L Y K E
Tuien Teläl. Dus word hy in hct Griclvfch
genaamt nukteris apoteysnnktos eenvkermuys
van '(legen den nacht. By de Latynen (^efpertUio
vmi^e/pera, Ovtätus Hctfchep{UKg IV.ßoek,
j X. ytrdkhtz-el.
4 0 0
He/ycbius waarlyk noerad alekiruoona agrm
een'wilden Haan, v^fchylmpetraion ornat,
rotsachiige vogel, de Haan, of ileenklippige
wilde Vogel. Wanc ornin of omitha hebben
d e Ouden voor het Hane-geÜacht genomen.
D e Grieken doorgaans /igriokokonn ^ een
Bofch-haan. Het is bckend, dat de Hoppe
o p de toppen der bergen en afgebroken küppen
, en in verhole ichuylhoeken der Bos-
Ichen zieh onthoud. Hier van daan oreion
{Zoom) epops x^rißot.Hifi.\.\^ot]f., i. k a p .
Ook is de Haan-Hoffe voorzeggende, ongel
o k betekenende, waai-zeggende
. . . . Wien de kämmen over eittde ßaan,
'De ofimatige groote «ebbe met een zeer lange
punt voor uytßeekt,
T>e naam der yogel is Ep^s, degedaantejchynt
ge-wapent.
Ovidius Berfcbepp. VI. Boek 7. Verdicht. Zo
'jianneer iemand, met het bloed van deze beflretken
zynde, gaat ßa^eu, zalhi Nachtgeefien
zien hem verworgendc. Andere bygelov
i g e dingen van deze z o o r t , ja Toverachtige,
o f Tegentoverachtige kunt gy by de Arabiers
leezen. En, by aldien wy de Joden gehoor
g e v e n , heefc ©«¿//¿Äi^ aangebrachc Samir
dat wormtje van verwonderlyke kracht, het
w e l k Mozcs heeft gebruykt cm de gefleenrens
in den borillap te graveercn en Salomon om de
Steenen van den Tempel zonder eenig yzerwerk
door te booren. Eindelyk voor eene
Hoppe, welke ook wy Zurigers in de beide
Overzettingen hebben, diend, dat die by de
Egyptenaars viord genaamt ¿»¿«/¿ä , met een
w o o r d dukipbath naby kernende, by de Syriers
Ktkupha in het Woordenboek ,van i^irrar/wj.
E n Pandeciarius maakt, door eene verwonderlyke
hervorming, uyt eene Hoppe een
Leeu-werik. Ongerymdelyk, namentlyk uyt
het alhudud der Arabiers.
D e hallte der Vogelen is Gnatelleph
welke geene twyfiel is, of die is de VLeedermiiys.
Deze heeft de laatlle plaats verdiend,
een Beeil tulVchen de Vl iegende en Viervoetigetwyffelachcig.
epam photenzoon toispleynois
kai pezois, atriphoterooa te metecboon ,kai
oudeteroon.Arißot. deTaTtib.Anmal.lM
15. kap. Alwaarora yarro in Agatha:
IVat zalii veei zeggen? Ik ben eene VLeerrnnys
ge'iDorden, en ik ben niet geheel ander
de'Muyzeny noch onder de yogelen.
Het Hebreeuwfch. Gnathalefh y ofhet Kaldeeuwlch
atallepha vermeend Bochart II. B o e k ,
32. kap. zyn oorfprong te hebben door de
overbrenging der letteren van gnaptalel., of
Ophtalel. het wel k een t^ogelder düyßernijjen
betekend. G7ioph, is een vogel, tjeloitfel&l,
ßrhadiiwetduyßernis. DeKaldeeuwenfchryven
Zy vltegeti by nacht,
Ute» avont.
<t hebben dm naam van den
Uyt de optelling der verbodene Vogelen i en
die cairein waren, alhoewel zommige derzclv
c r onzeker z y n , is dit in het gemecn bekend,
dat zy roofgicrig, vlecfchvreetende zyn, ja
zelfs dode azen eetende, zo dat zy teneenemaal
onreine fpyv.cn eeien, ja dat zy ten dien
einde gekreegen hebben eene fchikking van
d e Maag, verfchiilendevandie, dewelkedie
geene hebben, die koorn ecten: dat derhalven
gegeven worden, cn in de vogelen veift
worden gevondcn zo oorzaken, als tekencn
van het verbiedend Gebod, waar door de
Opper-fchepper de gezondheid zelvederMenf
c h e n , en dcrzelver bewaring heeft bcdoeld.
D e Joodfche Leeraars zelve hebben tekenen
van noden gehad, waar door zy de reine van
d e onreine, by aldien 'er by geva), eenige
min bekende wierden aangeboden , zoude
kunnen onderfcheiden. In het Ihalmudifch
Iraeiaat Chohn f. 63. b. zyn de kenmerken
van de reine drie. i. By aldien zyeeneovert
o l l i g e k l a a u w e h e b b e n , datis, eeneSpoore,
hoedanig de Hanen hebben. 3. Een Krop,
by de Joden genaamt . 3. By aldien
d e Maag, zonder mes, met de hand word
ontbloot. Namentlyk eene Maag zo fterk,
m e t ß e e w i g e z e n u w e n verzien, kanaanitonds
d e gedaante van de bolronde vaile klomp,
al was het door eenen blinden gevoelt, en
zeer gemakkelyk aan het velachtig vlies ontbloot
worden. Dat ook de fchikkingvan dez
e dubbelde Mage tot de betere koking der
fpyze diend, hebben wy boven gezien.
Door deze myne Vooronderi tel l ing, cn van
andere Natuurkimdigen, wil ik niet zyn ten
nadeele van andere Uyileggers der Heilige
Schriftuur, den verborgen zin der Wet ten
Toneel voerende, wanneer dezelve met de
Reden overeenilemt; met die g c n e , beken ik,
niet kunnende over ecnkomen, dcwelkemet
Bochari vüorgeven, dat de reden geheel verborgt
» is, die nochians doorgaans in zyn zeer
geleerd , mecr algemeen Letterkundig dan
Natuurkundig werk, Natuurkundige en Geneeskundige
aanhaalt De onder malkander
gevoegde zaken ilryden niet tegen een. Wy
eerbieden GOD als den Geneesmeeiler van
Lichaam ende van Ziele, alsdenZaligmaker;
maar met een ook als den aldermachtigikn
Schepper, en aldcrbeften Behouder.
Maar !aat ons zien de verborgene aanmerkingen
van dienzeergrootenMän. t, GOD,
zegc by, heeft de roofachdge vogekn vtrbode»,
N A T u ü R
tiamentl)k den Arend , Beenbreektr, iVouwi ,
Gter, Havik, Rave enz. epdai hy dejodenvan
dm roof zoude af'Jiietidun. Wat, by aldien ik
voorgeven zoude, dat de Rovende Vogels
in eencn overnatuurkundigen zin niet roofaclnig
zyn? zy leven door dat geen, dat de
Schepper hen heeft toegclegd, dat met
hunlieder Maakzel en belioudenis overeenkomt,
ja dikwyls daar doorj dat de Mcnfchenfchadelykis
» jade Aardeenomzwevende
Lucht zuyveren van Bloedclooze Diertj
e s , Slangen, Spinnekoppen , Muyzen. v.
D e Nachtvogels, namentlyk de Nacht nyl de
Vleermuysy op dat zy zoudenwegwerpendewerhn
der diiyßermsy en zieh kwderen des Lichts
vertoonen. Ook vinde ik hier, dat ik zoude
uytzonderen. De uytvlieging van deze zoort
van Vogelen, dewelke by Nacht gefchied,
komt niet minder met hunAa r t o v e r e en, dan
die by dage van de dagvogelen, ja als de by
dage uytvoering van onze Be¿igheden. Zy
hebben van den aldervvyften Schepper verkreegen
een zodanige fchikking, in hec byzonder
van Oogen, dat zyalleenlykby nacht
c n den weg en de fpvze v'inden , over dag
blind zynde. Derhalven zyn hunlieder werken
goed, om dat z y uyt de Goddelyke initeliing,
met de wetten van G O D gegeven
overcenkomen, daar in tegendeel onze werk
e n der DüyilerniiTen kwaad zyn, om dat
z y tegen de Goddelyke Wetftryden. 3. Die
in de mocraljchen en aan de Oevers leeven, als de
Onocrotalas, de CatarrhaCfe, de PelUkaan, de
Oyevaar,welkerfpyze de aUeronreinße is^en de Hoppe
, die in de viiyJigheid neßeh, op dat hy den Menfch
Dan alle onrfimgheid zoude afwenden. _ AI waar
w e d e r om aan te merken ftaat, dat die gemeid
e fpyzenonreinzyn, alleenlykinbetrekking
o p ons, zuyverjazeerzuyver, in betrekking
o p die zelve. 4 Etndelyk de Struysvogel, die |
met word opgevoerd van de Aar de, dat zy de
aardfche dingen hebbende verlateny ztchuytßrekken
zouden »aar die dingen, dewelke boven zyn.
Maar my ftaat wederom tegen, gelyk als boven
van de oogen, de fchikking mede hier
van het ganfche Lichaam en van Vieuglen,
z o d a n i g , dat die een zeer zwaar gewicht
K U N D E . 4b i
niet kan om hoog heffen. Ende waaromgebruyken
wy niet, als wydenÜervelingenwiU
len inbcezcmen, dat zy hUnne herten moCten
om hoog heften, hcc Voorbceld der Arenden,
Havikken-, Valkcn, Spcrwers^ de^
welke zieh in de Lucht hooger verheffeni
dan andere Vogelen, ende echter onreinej
roofachtige zyn? Van zoortgelyke verborgene
zinmeiningen lopen over de oüde Kerkvaders,
andersfins al te veel Byfpreukelyk verklärende.
Klmemvm AkxandryeSiromatV.
Boek. in Tadagng. III. Boe k 11. kap. Origenei
over Leviticus Hotml. ^'III. Novattanus over
d e Joodfche Spyzen kap. 3. Cyrillus het IX. Boek.
T e g e n Juhamis hct XIV. Boek. over de Aanbidding.
En voornamentlyk behaagd de fcherpzinnigheid
van Thomas aan Bochart, welkers
woordeii deze zyn I. 2.9.102. A r t y k . 6 . Door
den Arend, die hoog vhegt-, word de Hovaard'y
verbooderi. Door den Gnßioeri'Vogel, dießhade~
lyk IS voor Menfchen en Paardeti word verhdeü
de wreedheid der tnaghfigcn. Door de Falk, dü
door kleine yogelrjes wordgevoed f worden dtt geni
betekend, dewelke de armen tot laß zyn-, Voor
de JVotiwe, die het aldermeeß heimelyke lagen ge^
bruykt, worden de bedriegelyke afgemaalt. Door
de Gter, die het Leger volgd^ wachtende teeeteii
de dodelyken der verßorvene», norden betekend
diegene, die mar de dood cn oproereu der Men.
ßhen haken, op dat zy daar door mochten voordeet
doen. Ik, opdat iknietzoudefchynenden verborgen
zin ten eenemaal te verbannen, vall
blyvende hangen aan myne eigene ü y tiegging,
wil dit eenige aan my en anderen ingeboezemd
hebben, dat te fchuwen is in het algemeen al
dat geen, dat onrein is, dat tegen de Wet
i s , dat den weg tot de tydclyke en eeuwige
gelukzaligheid toefluyt, en dat alle krachieri
daar toe zyn in te fpannen, dat w y genieteH
kunnen het alderhoogfte, cn alderzuyvetftö
G o e d ; gelyk wy in ons leven hebben ohs te
wachten voor alle fpyzen, die fchadelyk zyn
voor onze Gezondheid, en denwegtotzlek^
tens van verfcheiden zooite baanen.
O p de Printblaaden, tot dit lyi Vefsbga
beerende, worden geziem
P R I N T B L A D CCU
A . De Hemelsblaauwe Reiger. Sloane
Nat. B e f chryving van Jamaica II- S i u k , bl. 314.
Printbl. 264. In 't Engel fch the Herou.
B . De Groot e Meetkoet.
C . De roeftverwige Wouwe. of de Leeuw
e r k vanBellonius? mllougbyOrmthol.bl.^i>
1 =
d l
l a -
l l
S
t