V'
i
..! 1 '
'• «Ii • •.!
G E E S T E L Y K E
4 5 1
D y e of Schenkel. 3. Charuz verminkty de
L.ÜX.gtoo(fotmeyton, degemene, een litteken
hebbende ; Jonalhan , v;iens 'ivwbraau'wtn of
bogen in ¡itikkm z/jtt geßooten. De Ferr&rienztrs
tajaäo, üMht verminkc. Onze Latyniche
de Uppengckhvent de moederlandfche wund,
d e w e l k e van den anderen verrchillen als het
g e f l a c h t van de zoort. De alderbefle Ls, dew
e l k e verminki opgeeft van charais afßmäcti,
zo dat 'er wor d te kc-nnen gegeven een Beeil,
van wel k zeker deel van het Uchaam is afgef
n e d e n , als by voorbeeld de Üaart. Zo was
het by de Athemtuztn eenc fchenddaad ofterd
i e r e n zonder flaart te flachten. Jrißophanes
in Jcharnenßbus vers 78^..
D . Maar dcze kurmen niet gcoßerd 'x-ordcn.
M. Zeg op, zvaarom kan htt iitetgtoßhd njordenf
D . Hei hcefr geen ßaart.
abbaUth, deL.XX. hebbenmumeykioonta.
Mynneaa nu is eene y.oortvanWratte, welke
Celfus aldus bei chryf t inhetV.Buek, het 28.
kap. i>/)7 mein 'ji;ordengenaamt lager (Wr a t t en}
dan delhyvnutny enhardcr: dewelke de vjortelen
dicpcf inbrer-get/ en grootcr py» verwekkvn 1 ander
bnedt doch ooven dm, gevende minder Bloed: in
grootce gaan ¿y na-.mwelyks oit eene Lupyn
t e büven. Otikelos h e e f t Jabbu, de Samaritaan
Chablt. 'Jauatba't. wietis oogengeßa¿en zvty
het wit met het zwari Z)ndeverMe"gd, Degem
e n e , hehbcndcmazeUn, deweike;j^i>eizyn.
D e n meeilen en »eften l^yileggeren behagen
WraUtn. Z o ook onze Vertal ingen, W IVrau
Un. f Garabhisfchurft, waar van over Lev.
X X I . 19. 6.j'^^^'f/'^^iAaldaarvermeld, isvm'
rigefchurft, Bochart /li^ro/.'I.Deel, IX.Boek,
4 6 kap. zet het ovtr Schuritheidy als het ha^r
volroofkenskotat, uyt Jvice'walV. Boek Ken. 7
T r a d : il. capp. 2+, 15. dat de Grieken noe
m e n , Pitunaßs^ drooge fchtlfers, ¿GMotte:zo
o o k onze Moederlandfche grindig, voori;«»-
rtge fchurfu
7. Sarua^ een Beei l , dat ongelyl-e Leeden
heeft. Dus hebben wy , maar met'onizelven
min o v e r e enk omende ; de Latynfche wi l eene
buytenfporigc grootte , of, zo als anderen
het uytleggen, overio'lig: dii kan zowclvan
het gebrek als van de ovcrmaat worden vcrilaan.
Nochtans kunncn wy verontfchuldigd
w o r d e n uyt het Dcnkbeeld van her Verhaal,
z i e L . e v . X X I . i 8 . '6. Kahn, deLXX.AVo¿o.
kerkon, metafgejhedenßd/zrt, ofinhetgemcen.
wanneer het eene deel koncriscningedrongener.
Zo ook onze Overzetringen, dat le
kleine Leeden heeft. Over dit wot^d heeft 80.
Chart o p de aangehaalde plaats meerdeie zak
c n , de w e l k e a:in m e r k t . dat kalaßa d e Malthezer
Honden van de Mrabkrs genaamc worden.
v s . 1 4 . IVorden vermeid het gcdruktp, oftegefcheurde,
ofte gefuedene. De LXX. hebben
thladtan kai ektethlmmejm, kat entumían, kad
anespasrnenon. De gemene Latynfche. met gefiütene,
of gekweiite, of a(gejmden en -weggi-mmen
leelballen. \\ y, dat äoorßootinf:^ isgebroke»,
ojgckneuß, ofgebrohn, oí/^fgejvcden. Door
d c z e vier uytdrukkinsen word , met ccn
w o o r d , een gelubt Beei l uytgel ioten, ja word
d e w y z e zelve van Ihyden aangecoond. By
d e Grieken is eigentlyk Maukgcperß thliblia¡i
catuih gtknefiß, ihladtas of thlaßas ; nathuk äfgetrokken,
Jpadoon¡ caruth, uvgeßiedenatomías,
ektomias. In onze moedertaal zouden wy in
plaats van íí/^e/Bf£/¿«gevoegeIykerzeggen w r -
Jneden. O p deze vier manieren nu worde n de
Lämmers doorgaans gelubc, op dat zy Hamls
worden , Iiet wel k uyt Artßotelesen Columella
blykt . Daar zyn 'er, die met Jonathan
en Jofefus de laatfte woorden dat en zul/gyhi
uwen lande niet c/ow dus uytleggen, dac den
Ijraehten alle Lnbbmg is verboden geweell.
Dus zegt hy Oudh IV. Boek, 8.kap. dathet
niet
is menßhen te ontmamm, mcb
Heeßen.
P R I N T B L A D CCLXXXIIL
Jils gy in het ImM Kflt gekpme» zyn, het welk, 'k » gnen xfil, ende gy zjmen oogß
Zfilt imogften, dan ^It gy eene garve van de eerßelingen ums oogHs tot den
Prießer breiigen. Levit. XXI I I . vers lo.
Zie hier, ondankbaar mens! GOT) eifl de danktaarheid
Hie gy zo diktnaah darft ver^gteii en •verfmdden,
Off) met een anders goed uw he'bzugt te verzUem
Hier eifi de grootße Vorß, de Hemel myeßeit,
^at de eerße G A R V van V veld voor Hern word toeiereid ^
Op dat de mens Hern ßeeds is dankhaar in zyn ddden ,
En zyne magt erkend, als hy met vreagd heliden^
Het E E R S T ' L I N G O F F E R het Altaar nederkid.
Een I j l v i T i c i Cflp.xxni
f r i m i t i i e iini^'iii
1. Slndl>4.-Á- fculp^.
iHii • • '^¡i