! !!
4 1 4 G E E S T E L Y K E
P R I N T ß L A D CCLXI.
•Nu volgi de vutle VORSj àie vaak de nagtruß ßoorf.
Als men hem kwaeken hoord
Jan d'oever van een pel, in 't riet of gras verborgen,
Tot dat de zoete morgen
•Zvt ßhreewiuen hem Met, en hy in V vsaterß>ringtt
Alvi^aar hy zelden zingt i
/)<? PAD in het GER. A AMT ' , kamt zig hier ook verídgen^
Dog haatt'hk aan onze oogen^
Dies wende wy 't gezigt¡ met welgegroy.d heßutty
T»en SCHILDPAD naar zyn huid:
't yeelverwig fihild kan door zyn kleurcn meér hehágen,
Met geen hy meé moet drágen,
Ja dat hem over al ah tot een huís verßrekt,
Voor Zun en regen dekt-.
Dog V is gnrein gedierte^ en door de wet vervjizen.
Een nieww gedrogt, verrézen
Door het verfrhil, het geen de grondtaal over hat,
V Geen de eene dus verßaat
En de and're zo, ßeld Otts den SCINCUS hier voor
't Is bullen myn vermögen ^
In zulk een twyfeling, de waarheid te ander(ìaan
Dies zoyie ik hier van daan,
Vernoegt te ontdekken dat ik hen onrein moet héten.
Qm van hm vlees nooit te eeten.
E EenKikvorfch.
F. EenPadde, in'tGeraamte.
G. EenSchildpad.
H- DeScincus.
- I. DegrootttebruyneScincus.
P R I N T B L A D CCLXII. CCLXIII
Unäe de Zii>yn-egel, ende de Krokpdyl, ende de Egdijpt mde df Siecke, ende ài
MoL Levit. XI. vers 30.
Z W Y N E E G F . L iomt ook in 't mtddag-UgtÍ
6'jal ik zie « klaar voor myn gezigt^
Maar hoor u ook by V onrein ve' verdoemen,
Den K K O K O D l L ook met dien fihandnaam noemen i
EH »evens hem de H A G EDI S en SLEK;
De MOL, dte fleeds zig wenteld in den drek,
Mag ook geen plaats op V rein tóneel betríáen.
Maar-, ach! wat zyn hier al onzekerheden!
De KAM E L EON komt ook op dit gerügt ^
Hy, die men zegd dat leeft van wind en lugt i
fVil geenzmts voor den S A L A M A N D E R wyken^
De FR E T luil meé voor hen de vlag met ßryken.
6 {f'aaiheidi geef me uw byßand in deez' noody
Welke is het dier dat GODS bevel verboodi
Gy zwygt : helaas ! ik moet dan met u zwygen,
Op hoop van cem verliehting nog te krygen.
GEen minder werk verfchaffen, dewelke
het heirleget der onreine fluyten, vyf
Beeilen in getal, als welke wy tot noch toe
hebben verklaard. Het eerlle word genaamt
Anakah, by de Grieken MugaUy, by Hitronpnus
araneus , welke Velgens Aetius Tttrab,
IV. ßoek, 4., Redenv. 14. kap. ivelvaa di
ver-we is van een IVezel, maar mgrootte een Muyt
gelyk. Waar van daan de naam Mugalty, van
mus engaley komt. Het Hebreeuwfche Aaakah
word zo genaamt wegens dealderfterkfté
ítem , welke voor geween en gehuyl zoude
kun-
LF.VITICI cap.xi.v. .-,0- ^
: i
A
^ ll
•'i V
; '3
• i - i :
m