3 1 1
D e Stoffe, WMruitdc
brcng ik wederom over t
äics boven aangeti'oliken
den den verborgen zin
dan de afmeeting van he
de Kleinodien i
H e )rd Zereth komt
alle
onzelatynfche
overeenkomt.
woord in de
geeft vier vin
vlakke
G E E S T
irfilafSißmikUi,
totdeplaacsvanÄXiien
denGodgeleerniets
^anmerkende
alderheiliglle Tafc-
1 her zelve ingezet.
v o o r , hetvveJk
; wyze uytieggen, gelyk ook
2 met onze moederlandfche niet
Die heeft een Valm , welk
eigenlle betekenifle te kennen
gers ovcrdwarsaan een gevoegd,
- - Haudkcedte , waarora ook
Luit her: eene Handbreet .en isliy de Hebreeuwen
van eile gevvceft. Onze moederlandfche
treft het nader, dewclke eene Spmm
h e e f t , de tuHehen wydtevan degrootftevinger
eener uytgeHrekte hand tot de kleinfle:
doch ook dezeuytiegginsisonzeker. Zereth
is geweell eenefpanne, de helft van eene eile.
Wen kan hier mede Over na zien ^ofe]Hs het
I I I . Boek der 'Joodfcbe Oudheden. Dcrhalven
is de lengte van deeze maate 9". irJ'". van
d e Paryfche Mate: 8". 9"'. van deZurigfche.
De namen der XII Edele üteeneti, gezetin
den Borftlap. zyn dermalen in het duyfter,
wat ook de Vertalingen flelliglyk mögen bepalen,
dat zy met den Kerkzed igen Godsdienft
zelven, ja ook met dien wondera'erkenden
glanfch, waar mede zy, G O D de overwiniiing
belovende, gezegt worden als in brand
geftaan te hebben by Jcfef.het III. Boek, het
s.kaf. der "Joodfche Oudh. fchynen vergaan
en verdvveenen te zyn. De hefte (Jytleggers,
bygelovig totklelnighedentoe, namentlykde
j o d e n , verminderen ook zo zeer deze dnyilerheid
niet, dan dat zy dezelvevermeerderen.
Dat by d e z e n JWa i s , wordvaneenen
anderen een Robyngenaamt, vandenderden
ti 1 opaz. \Vy zullen echter het onderwerp
hi
t welk tot d. Na-
•ndeonderflaa... ..
iets zekers kan ge-
• zulien wy, gelyk
r van den Heiligeniktlaten,
tirarkunde behoord, znll,
•er uyt deze donkerheden
trokken worden. Echtei
wy gewoon zyn, de ordc
Text zelven volgen,
1. Het eeiile Juweel van de eerfle Rygeis
Odem, bydeLXX.iW/M, onzeLatynIche
Sardonix, onze lübndkhe Sarder, by anderen
. iWö , Sardier, Sardis-, piropos too eidei
kai hamatoeideys Sardioo too iehthm too tetaricheumenooeoikos,
ge\ykiasE¡>¡fhamas,ioá\
ongerymt, het woordafleidr wantditJuB-eel
:1 e é r de geboorte van zyn naam
Sarda is een gemein edel Ge-
•
n de plaats.
<ide
. erflemaal te iardis gevonden,
doch aldermeeß geroemd omtrent Babel, wanmtr
eaiige fleenkutlen 'juierden opgegraven ,
zittende in het htrte van de Rots. Plinius in
het XXXVI . Boek het 7. kap. Doch hy zoude
hier meér van iiaby het wit hebben getrofßnd
E L Y K E
fen had hy Sardinie gezocht, het welk Salmafms
wil Over Solmtis 118. Inderdaad de Grieken
noemen Sardonion, en SardaTerra, het
welk zekerlyk van Sardinie
het Sardinies Veld, van Sard ..
vvaarom ook niet Särdeyn lithon? f ene ander
e woordoor fpronkelykheid, gelyk en d e Volk
e r e n , en deLetterkundigeoverdeeerfteafkomft
ik lezen wy
der namen twi f ten, heeSl Bramiiiisl^eß-
Sacerd: L. II. c. 8. van het Hebreeuwfche
woord Sered, het welk de rode verwe betekend,
miffchien ter nivolgingvanOi/cw, het
welk zy afleiden van ^dam rood zyn: insgevan
Onkelos Samkait--^i.-a Samak rood zyn; onze
Latynfche heeft SarJotiyx nnjo/e/iisontleend,
die nochtans eiders dit woord Sardom
x , aan den fteen JcÍJo/j«»to£cigent. Doch
man moet aanmerken , dat de Sardonix van
de Í^rí&verfcheelt. WantdeiOTi/^derOiiden
ishet zelve juweel, dat hcdendaags by
ons is Karneol. Abarbancl wil a lhier ter piaatze
een Granaatficen .andere Rabbynen een Röhn,
daarinalleovercenkoniende, datzy rood
is. De rode koleur van dit Juweel behaagd
ook aan Braumns, alhoewel hemeerftinden
zm was g e l chot en, dat door Odem zoude kuntien
worden verftaan den voornaamfteder Edele
Gefleentens, den "Diamant, ja dat miffchien
deze zelve de afitamming van zynen
lam afhaalt van Odem, veel eerder dan van
imaoo, ik Overwinne, als Ware dezelve ten
.jnemaal van eene onoverwinnelyke hardigheid,
gelyk hy ook in deze betrekking ten
oogwit zoude gehad hebben Rüben, Jacobs
Eerßgeboornen , aan Wien dit eerfle Juweel
Word toegefchreeven, welken de zieltogende
Vader zelf Gen. XLIX. 3. zynekracht, ende
het begin zyner macht noemd-, dat ook het wortelwoord
Adam niet altyd de roode verwe
betckend, maar veelmaals eenen voortreffelyken
glanfch , welke den Diamant, boven
andere Kleinodien, toebehoord.
W.Fhitdah de tvveede fteenin deeerfteryge.
Byde LXX. Taalslieden, L
de meefte Uytleggers, ook infaeidedeOverzettmgen
is lopazos. lofazios, een Topaz.
welke naam, hy d eme d i e Volkeren aangenomen,
Bratmins VeH. Sacr. Lib. Il.c.c,. afleid
van het Hebreeuwfche Vhitadaidve Eenige
onder de alouden hebbengcivilt datookdeze
roodverwig is, ja meér rood dan deKarbonkel,
ernthron too eidei huper ton /¡ntbraka
Doch kwalyk. De TopazderOudenissroeti
geweeft Tim. XXX^ I L Beek, het % Kaf.
Ook IS dt luyßer van den Topaznuvoortrefehk
groenende inzynzoort -Deffelfsgehele
gelykernjfe zwcemt 7iaar het zapvanhok.
Word ook daarom gezcgt de verwe van Glas
te verbeeiden, waarom ook van de Grie.
ken hualoeidejs, en huaico faremphetqs. Has.
I verwig, gelyk als G&j van Orfeus, THodorus
1 Sicnlus, anderen, genaamt word. Doch de
Topaz
N A T U U R
Topaz fchynt dermaten te groenen, dat dezelve
ook iets van de v e rwe van het goudnaar
z i c h t r e k t , en word daarom gezegt de groenheid
van varllthe olle te hebbe. Hierom zegt
AlexandcrToly.VAot. hyStephanus, homoion
tey chroa tey ioit neon elaiou. Strabo Lib.
XVI. Lithos d'efi diaphamys , crufocideys ,
ttpolampooti phetigos ofon mctheymeran men oti
rhadeion idein e f i . Het is eene doorfchynende
Steen, gelykende naar het Goud, metzogroot
een glanfch wederaffiralende, dat by den dag
naauwlyks kan worden b'efchouwd. Dit is miffchien
d e r e d c , alwaarom denieuwerejuweelhandelaars
geloofd hebben, dat de TofazAe
Chryrolith was- Want de Topaz der hedendaagfche
is de Cry/olith van de Ouden. Ook
heeft de Groenheid van den Topaz uytgew
e r k t , dat zommige van dit tweede Juweel
deJwara^iihebbengefmeed. Onkelos noemd
hem Jarkan, waar door wel ook de groene
verwe getoenaamd word. De Samaritaanfche
Overzetting heeft Simtmch. Ook is Thttdah
by de Joodfehe Mecllers g r o e n , en de baniere
van Simeon, wien dit Juweel word toegefchrev
e n , groen. De Topaz echter heeft haar oorf
p r o n e zo zeer niet van het Hebreeuwfche
Thit 'dah, als wel van het Eiland Topaz, tot
d e Rode Zee behorende, oudstyds aan Arabie
gerekend, alwaarom by Job XXVIIl. 19.
melding word gemaakt van den Topaz van
Moorcnland.
III. De e<irftoibiedzichaanonderdeGedaante,
ja onder verfcheide namen endeverwen.
De Syrifche Vertalingbehoud het Hebreeuwfche
De Latynfche Vertolkers
maken daar van een Karbonkel, gelyk mede
aan ^¿«r to/ i /behaagd : de Arabiers een Topaz
: Rabboth Schemoth Dijakinthin , door
tvelken verdorven naam buvten twvffel à&Hjarìnt
verftaan word. Het Targum 'merefilyrnitanim
en Jonathan behouden het Hebreeuwfche
Beraktha. Onkelos Bar kan: de Samaritaanfche
Samachmach. Aan de L X X. aan
Jofefus, Hteronymus, AeGemeens Latynfche,
Luither, onze twee Vertalingen en d e meede
Europiaanfche behaagd de Smaragd, om dat
dezelve boven andere gefteentens eene heerlyken
glanfch heeft, van Barai, glinfteren,
t e recht van Orfeus gcnaamt de glmlìerenàe
Smaragd-,hy Ephiphamusgeinìiu\ldoorfchynende
onde helblinkende: by Martialis.
Gelyk het, metgefteentevercierde, goud
blinkt in het Scytifch vuur. Ja zelfs leid
Brannius de Smaragdon , Maragdon der Grieken,
den der Latynen, welk woord
de meefte Europianen behouden, af van het
zelve Bareketh. Deze vooronderftelling ftand
grypende is deze een groene ftcen gevveeft.
IV. Of in de tweede ryge de eerlle Nophech,
is ook hier van vele betekenis, vanveelderhande
verwe en van veelegedaante. Onkelos
heeft Izmargedin, Ifmaragdin, Ifmtred, dat is.
K U N D E . Jt ?
Smaragd. De Arabiers de Uithreider
Hoogl.v n . Cachale:JuniasenTremelliusectl
Chryfilith: onze Latynfche een Karbonkel, de
Duytfcheeen Ä. iv» .beidehebbende de LXX.
gevolgd, JoJef«s en Ep,phani„s , hy welke
Anthrax wori gelezen. De Franfchcn en D«-
hebben Efcarbomle: het Jeruzalemfche
Targum Cadcarna, bedorvcnuitC'jri/Wöw/Äj',
welke ook een Karbonkel betckend. ie Karbonkel
nu der Onden is de Robya der hedendaagfchen.
V. Of de tweede van de tweede ryge de
Safyr, voor welke de Syrifche heeft Saphi-
Iah, ¡oMttsJaJpis, opentlyk dezen verwarrende
met de laatfte van den Borftlap: de
Arabiers Maha. Deze is byna van allen het meeft
bekend, zelfs buytenverfchilgeftelt, en heeft
by goed geluk by de : meeft e Volke ren en den
naam behouden ende de betekenis. Daar in
ftemmen overeen Hieronymus , alle de Europiaanfche
overzet t ingen, zelfs d e J o d e n , uitgenomen
hetjeruzälemftbe Targnm, Jonathan
en Rabboth , dewelke hebben Saphirunin,
Sampurina, en Sanpertnmi, welke woorden
ieder een zlet dat vcrbafterd zyn van den Safyr.
Daarwordechtcrgevraagd,hocdanigecn
Safyr hier Word verftaan! Jonathan wil eene
Witte, hoedanige inderdaad 'er worden gevonden.
Dus Word 'ergelegenheid gegeve:i
ter overeenkoming met die gene, dewclke
van dit vyfde j uwe e l een •Diamant makcn. Abeu
Ezra verkieft een roode Safyr, fteuncnde op
Klaaglied. IV. 7. Hare byzMderfle Nazareeuwen,
'u;aren reiner dein de fneeuw, zy waren
Witter dan melk: zy -.sparen rooder van Uchaam
danrol^nen, glciddcr dauern Saphyr. Ookg.iaC
de verborgene Godsgeleerdheidvandengi oo»
ten Coccejus tot de Robyn zelf over, zo dat
met de roode koleur van dit gefteente vergeleken
kan worden het alderduurbaarfte ßlocd
van K R I S TUS . Aan Philo lib. I. Legis
Allegor. behaagd de groene v e rwe , ho de Sappheiros
praßnos lithos eflin. Niet t
deze zaken verkiezen wy a ftaande
Ihier de hemelfche
•we van den Saphyr. Tot dezelve leid ons
ils by de hand Exod XXIV. 10. Endezyza.
'en onder zyne voeten als een werk van Saphyrfleem
ils de gelialteniße des hemels /
zyne
voett
Ezecl
_ ilwaar Coccejus mder de
Î ßeentje van een Robyn. Verde
6. Ende boven het uytfpanfel, he.
melk -was boven hare hoofdeu . .. deged.
als eens Saphyrßeens. Aan niemant is c
wuft, dat het Uitfpanfel des Hemels, dat is
van de Lucht eene blaauwe, of Saphyr-ach'
tige verwe toebehoord. By aldien wy raad
plegen met de Oude Schryvers der Naiimrkundige
ibe-
Befchryving der zaken, zullen «)
eenen blaauwenSaphyrzicn. Ook blaauwe Sa.
fhyrenenzeldenmetpurper.mnkeiXVSLV^'^l
Boek het 9. kap. Vorphurizei by Theofraflui
- bwiexevin Illafihar,
1 Epiphrn