Iti,
•f
G E E S T E L Y K E
4 0 (i
zy de oogen door ftof bezet afvagen , voedzelnemen,
en dat weg te nemen is naar buyten
voeren. Even zo draagt het zieh toemet
AtHommels, ßyen, P^efpen. Hoor Lucianus
vandel^lie^ejt: Daar hy zesvoetig is, zoogaat
hy aUeeulyk op vier beenen , cn de twee voorße
gebmkt hy als banden : derhalven zuk gy
dezelve zien gaande op vier pooten , en tets
dat eotbaar is omhoog dragende, tcneenemaal
op eene menfchelyke en onzc wyze. Zoort gelyke
dingen heeft 'Plinius het XI. Boek het
46. kap. zie Bocbart Hierozoic. II. Deel IV.
Boek, 9.kap.
By aldien de2e duydelyke verklaring bekend
geweell ^'axQ-amFramfcusTunins, en
al voor hem aan ']oannesTifcator, zoudenzy
zieh geenlHns, gelyk zy gedaanhebben, omtrent
de uytiegging hebben gewrongen. noch
zy zouden den zin van den Textniet , gelyk
JiiHiHs, hebben omgekeerd. Wantdusheeft
hy. Dil zultgy eeten -van alle kntyj^end gevogelte,
datop vier voetengaat, dat geenefcheukelen
heeft boven zyne voeren, -ivaar mede hy op
de aarde fpringt. Derhilven wil dezeniecdat
gegeten zullen worden die dingen, dewelke
hec Heilige Wetboek toelhat, verandcrende
het toeilemmende in het beneenende. Doch
hy fpreekt aanltonds zieh zelven tegen , aldus
vervolgende. l^an die zuU gy eeten deze,
den Sprittkhaan e. z. v, welke nochtans die
fpringende dyen heeft. Namentlyk hy leeit
h voor niet, daar nochtans het zelve a'
hier is iV lo, aan hem^ envolgens deaanraei
king der Mazorethen word op 15. piaatze
gefchreven in plaatsvanlV Hiervandaa
i s b e t , dat zy •^'7 lo in de •Woorduytieggir
op den kant hebben daarbygevoegd, jaor
het Hebreeuwfche Aflchrift der Samaritanen
in den T e x t heeft lo. Doch men raoet voortgaan
tot de Natuuvkundige oorzaken van het
Gebod, omtrcnc dewelke doorgaansdeUytleggers
of zwygen, of zieh niet zo zeer uytbreiden,
uyt gebrek namentlyk van de Natuurkundige
Gefchiedenis, mecrbczigzynde
omtrent Taalziftigc aantekeningen, of omcrent
den verborgen zin. In het algemeen zyn alle
Bloedeloze dicrtjes gelyk aan onze uytwendige
Zinnen , byzonder aao het gezicht, wegens
hunne zeer groote kleinheid ongcvoegzaam,
•¿o 00k aan ons gehelelichaam, enbertaanuyt
deekjes al te fyn, te vlug, tot voedzel onbekwaamj
ja fcherpe, brandende , en fchadelyken.
Dit leert ons de Stoffchei kund ige Ont -
bindingvan Mieren,SpaanfcheVliegen, Aardwormen,
Zywormen, en de daar uyt afgetrokkene
alderdoordringenfteGeeiten,fcherpe
derhalven ook in ons lichaam ongeordende
bewegingen können verwekken. Het is ztlfs
aan het gemeen bekend, hoe dat de liegen
door het afleggen of van hunne eijertjes, of
uytwerpzelcn, Honing, Siropen, cn zoortgelyke
Olyen, Vlugge Zouten. Verder is het bek
e n d , dat 'er zeer vele zyn, dewelke leven
van onreinefpyzen, verrotvleefch van andere
Dieren, dac zy zieh verluftigen op den miithoop,
en door hunne afgangen alle andere
voorkomende dingen aan het giften brengen,
andere dingfnbefmettenenverderven.
WaaropdePrcdikerzinfpeelt Kap X. i . Eene
dode vliege doet de zalve des Apothekers flin^
ken ende op zweiten: alzo een -jjeinig d'^j.aa^-
heids eenen man die koßelyk is vanwysheiden
van eere. Kindeiyk verdiend aangeraerkt te
worden, dat de bloedeloze Diertjes van alle
zoort, in de üofterfchc Landfch.ippcn, hoe
raecr zy de Verzengde Luchtilrcek naderen,
van te meerder fcherper en venynigcr aard
zyn, en dat zy by gevolgverderafwykenvan
de voedzame kracht, inbetrckkinggenomen
tot ons lichaam. Deze aanmerking beletniet,
alwaarora de Sprinkhancn niet onder de reine
Dieren zouden kuimen worden gefteli: de
bewysredenen uyt de voed/els genomen zullen
wybenedenbefchouvven. t n voornamcntlyk
kunnen uyt dieSprinkhanen onder deonreine
worden gerekend dezulke, dewelke de
uycgeworpene vuyligheden, en dode krengen
aanvallen , onder de reine, d^welke in de
groeibare zaken blyven.
Daar zyn geboden geweeft meer omkennende
of verbiedende, dewelke op het eeten
van ViervoetigGedierte, van VillchenenVogelen
opzicht hebben: ditnu, het welk op
het 21. verswordgelezen, aan de tegenwoordige
aanmerking te onderwerpen, is bevcftigend
of toelatend, om dat uyt een oneindig
aantal van bloedeloze Diertjes, de weinige
zoortenvan Sprinkhanen, dewelkealdaar vermeld
worden voor reine konden worden verklaart.
Het zai voorvvaar bezwaarlyk zyn,zo
niet ondoenlyk, uyt het zeer uytgebreide Ryk
der Sprinkhanen die te voorfchynte brengen,
en voor oogen te ftellen. hoedanige die zyn
zouden , zo om dat die aan de Europeefche
Volkeren minder zyn bekend, ahora dat de
rechte namen, of derzelver te huysbrenging
verloren zyn: byna het zelve noodlot ondergaan
hebbende met die duurbare Puykfteenen
indenBorftlap, welker namen welovergebleven
zyn , maar zieh van eene zeer onzekere
betekeuis bevinden. Wy zullen inmiddels onderftaan
dal geen, dat wy kunnen, de wil
zal in de plaats van het vermögen zyn.
Het eerlle zoort is Arbe, het welk Aben-
Ezra afleid van rabah, veel zyn, vermeuigvuldigd
worden, en te recht, geen beeft is
'er vruchtbaarder dan eene Spriiikhaan. Ten
getuyge hebben wy de ondervinding, enook
verfcheiden piaatzen der H.Schrift Exod. X, 5."
Rechter. Vi. y. VII. J2. Pf. CV. 34. Jerrn.
XLVI. 23. LI. 14. Joel 1.6. Nahum Iii. 15.
Judith. II. 11. MaaraanallezoortenvanSprinkhanen
komt deze algemccnfte uytlegging toepalTclyk
voor , derhalven weten wy noch niet
hoe-
N A T U U R K Ü N D É.
hoedanig het woord Arbe is. Ten zy het naverwandfchapte
wootd renb licht byiette ,
waar door de Turlien uytdrukljen een Sfrinkhaan
met cen karten ftaurt, in MeJlitizk. Lex.
bl. 2^6+ inderdaad volgens de ThahnudiÜen
lieeft deyír¿<?ieneenemaalgeeneníkart. Zie
hier onder daar van meerder.
De tweede zoort Solam, Stleam volgens
Akn Ezra genaamt van .ie/rt eene rotze, om
dat xy de roislienen beklauterd, of iiever van
het Kaldeeuvvfche SoUgnam, ofßoUea, verteeren.
Doch een iederzietwel , dat oolt deze
woordafleiding aan ons niet opgeeft een onderfcheiden
begrip van deze zoorte zelve van
Sprinkhanen , zekerlyk geensfins de laatfte.
ora dat opvreeten, verflinden tcn eenemaai
aan alle Sprinkhanen gemeen is , het welk door
beklaagelykelyke uytkomllen die Landgewesten
ondervinden, op welke zieh de zwermen
derSprinklianenternederflorten-. Navetwand
aan dit woord is Mwtta der Ilalianen.
De derdeisCVjar^o/, railTchien van het Arabifch
chagdn, in äe lengte vervoerd 'jxräm,
door eene lange reeks 'voortgebracht'isorden,-i.o
dat het in het byzonder te kennen geeft die
lange zwermen van Sprinkhanen. dewelke nu
en'dan n . mylen lang uvtgellrekt worden,
voliens het geen daar van fchrvh Cadamujhs
Schrefsreize, kap. i j . Doch aldus wordwederom
niet aangeweztneenzekerezoortevan
een Sprinkhaan, en van andere onderfcheiden.
T e Vierde Chsgnh, milTchien van het Araba:
ch Chaga. beiekken, om dat wanneer zy
by hoopen vliegen, het licht der Zonne bedekken,
ofverdonkeren. Knindehedendaagfche
Spreektaal der Arabiercn zyn de vcrmaagfchaptewoordenGíá^
í, ebigiuch/id, dewelke
in het gemeen Sprinkhanen betekenen. Mentnzk.
Lex 60.7.6010.
T o t nog toe hebben wy niets, ook uyt de
Sehriftender Joden, kunnen uytvillchenwat
de verichecdenheden der Sprinkhanen aanbelangd:
het is echter klaar, dat 'er onderfeheidene
zoorten worden te verttaan gegcven,
of onderfcheidene geflachten met hunne ondergefchikte
zoorten. Dit blyktookuyt Joel
1.4. IVat de Rttpux, Gazam, heeft rvergelat,
heeft de Sprinkhaan, Arbe, atgegeten, et
•wat de Sprtnkhaanheeß overgetalen, heeft de
Keverafgegeten, Jelck, ende wat de Keve,
heeft rjergelaaten, helft de Krmd-mrm, Chafil,
afgegeten. Omtrent welke plaats ftaat aar
te me rken, dat alle deze vier namen de Sprmk
hanen worden toegefchrcven, van welke zaak
op zyne plaats meér z.il geicgd worden.
By deGrieklche Uylleggers komen dey.e
vier volgende namen in rang voor
Bronchi
oUrouto: gelyk • • de ' Joniers"' • -fehreeven, •
BronvanCypren,
kas by die
wierd eei
Taremyn
Broukos,
door Welke betekend
groene Sprinkhaan, doch by de
TS Anetalms. Dit heeft Hefycbins:
•.kridoon eidos bones, knfriti de tejn
chlucrran akrida brov-kan. Tarantiiioi JÌe Atte~
lebon, dat iS, Arteiebon. D.aar van daali heeit
de gemene Overzetting Brncbmi. 2. y/natìi
oi.fJttaéos,ini{tch.\en\'Anatiein, Vanfpringeri,
gelyk anders Saltarella of attdkos het zelfde
met Aßakos. In dealdtrbefte Woordeverklariii^
en AkriJ, ßßakos. 3. cphiumaehe^s, als
die'de Slangen bevecht Het u elk Anßotelei
bevelligd in het IX. Boek zyner Hiftor. het
6. kap. 'Polloi de kai tepi akrida eomakafäni,
hott hotan mache^tay tois opheß. iambanetat
toit iracheylm toonopbeoon. Kn VUnvis in het
XI. Koekhet i9.kap. Eik, ah 't bem lafiflode»
eene Slang ; derzelver keelmet de tanden àànge^
vat hebbende.O^ dat nu ophiovjatbefs onderlleld
word voor Chargolca dat voor Chargol gemakkelyk
kan worden gefchreven Argol, zo wil
•• • rffifi-oz.lI.OecllV.Boek, ikap.dat
daar uyt zoude zyn voortgefprooien het Verdichtzel
van d e ^rgolifiheiUngebeßr'vders i vàrt
dewdkcSmdas in het iVoordenboek. ^.Akrisi
de gemene naam der Sprinkhanen. Doch ook
zien wy uyt deze naarawoorden der Griekeri
niets helder in cene duyilcrezaak, of onderfcheidene
kenmerken van de Sprinkhanen: ,
By aldien wv in eene zo twyftelachtige zaak
iets zouden willen vali Hellen, zo zouden wy
nioclen onzen loop nemen naar de overlevering
der Joden, en de Schriften der Thalmudillen,
afzonderlyk tot het Traélaat Cho-
Itn. kap. j. bl. ö j en 66. alwaar aan eike vier
zoorten van Mozes opgeteld toegewezen wor^
den gelyknamige woorden. zoorten en befchryving.
Aibc word genaamt Gobai\Solarn
Rafon: ChargolHifhuliCbagabGadian Wederom
word Arbe gezegt van een zelve geJ
flagt te zyn met tßpporeth cheramin, de vogel
der wyngaarden. Solata aande fochana Hieroßhmitana
: Chargol aan Artfubia : Chagab
aan Hartfarith. Liyt het welk tot noch toe
niets kan getrokken worden Maar wel daar
uyt, dat ChargoiroaAe hebben eene buk eil
Haart : Arbe geene van beiden ; Solam eene
buk londer Haart : Chagab eenen Ihart pnder
buk. Ende word aldaar van de reine Sprinkhanen
vcrzckerd, dat zy hebben vier poocenj
vier vleugels, langete dyen , en dat de vleugels
het ganifche lichaam bedekken, welke
kenmerken Ook eigen zyn aan de Krekel-, de
vyfde uytgenomen , namentlyk. een langer
hoofd. De Geleerdlle echter onder de Joden,
cn onder deze Rabbi Salomon bekennen, dat
zy uyt deaangehaaldekenmerkennietkiinncil
bepalen, hoedanige dat belliptclyk die reine
Sprinkhanen zyn, daar hei nochtans zonder
twyffel is, dat dezelve tot aan de tyden vari
K B. 1S T U S zyn bekend geweell, nademaal
•joan de Tloper reine Sprinkhanen at j in de
Wet toegelaten. Bochart bekend ook zyne
onkunde. De Krön , liyt welke iets zeker^
zouden kunnen gefchept worden, waar vaä
men niet ihoet wanhopen, is de Natuurkun-
L l l l .lÜ,
à