T T T ^
-(il
342 G E E S T E L Y K E
i'.i [
j,i|)iif(
iii
iiii;
.!!„ Ii
Ii \ M
der de Wysgeeren den tytel van door het
Vuur Verkreegcnen. Ook moct dusdanige
Ontbinding niet geichieden door Menßruay
die icherp, incetende zyn, maar onfmakelyke>
en ten teneinaal gene fchade doende , of op
andere manieren. En deze Goudfmeden, of
Goudverdervers wenden voor, dat dit zeer
grooc ilofkundig Geheim door Mozes is geoefFend
geworden, en trachten zy zulks te
bevvyzen met alleen uyt den Text , maar ook
voornamenclyk uyt Deut. IX. 11. Alaar w^e
zonde^ het Kalfy dat ky haddetgemaakt, iiam
iky ende verbände het met vyer y eußampehet,
•malende het ar/, tot dat het verdmt '•jjerd tot
ßofx ende zvi ßof'wterpikindebeke, die van
den berg afvliet.
De vrage derhalven hier te ontÜrikken befreit
den Handelingzelve, dewyze, dewelke
de grootite der Jde}>ti 7V/öÄfjgebruykt
heett in deilelfs uytvoering, het welle hy van
zieh zelven getuygd. Die brengt ons als by de
hand tot iloifchei kund ige werkingen van verfcheide
zoorte, welker voetilappen gedrukt
zyn in de Schriften van den door GODSgeeil
gedreven Man. Waarlyk de Gieting van dat
Kalt was niet g enoeg, noehdeovergietingvan
her Goud in de gedaante van een Viervoetig
dier. Het oogmerk van MOZCSVJA'S degehelc
verbryzeling van het Afgodsbeeid, opdatzo
uyt de gemoederen der Ifraeliten het ganfch
geheugen daaruyt zoude worden gerukt, en
alle gelegenheid tot de Egyptifehe Afgodery,
om uyt den ovengen klomp Gouds nieuwe
Afgoden te Konterjeiten, worden uyt den
weg geruymd.
Ook was het Afvylzel niet vruchteloos,
waar door het goud wel in zeer fyne ftofjes
veranderd Word, maar dewelke raet weinig
moeite wederom tot eenen klomp kunnen
gebracht worden. Wantdezeitofjes, hoe'fyn
zy ook zyn, vallen aanÜonds op den grond
van het Water , om derzelver byzondere
zwaarte, dewelke tot het Warer zieh heeft
als 19. tegen i. op welken grond fteund de
manier om het Goud tewaiTchenindeGoudvlieiendc
wateren , Gouddragend zand met
zieh fleepende, gelyk ook in de metaal Winkels
insgelyks heeft het doelwit niet getroffen
de afieidivg tot flaaten en de glaimaking^
eene handeling al te lailig en langdurig voor
een gehcel Kalf, het welk buyten twynel van
eene aanmerkelyke grootte was. Dit blykt
uyt den Brief van Joel Lancelot ^ diemctveel
arbeids Blad goud in een vyzel heeft laten
wryven en llampen tot zeker zeer fyn poeder,
2wart van verwe, waar uyt hy door eene
glaze Kolf heeft uytgetrokken een weinigje
loodachtige linaunr, Vocht, het welk in
Brandevvyn ontbonden hoop hadgegeven van
liet waare Drinkbare Goud.
Daar zyn in denl'extdrieomilandigheden,
dewelke ons den weg tot redeneringen op^.
nen, de yerbranding , en de vermaling tot
ftof, ende ver^-erfing of veritrooijing van
het Stof. De eerfte van deze werkingen is de
alderzwaarfte, echter opend zy de deure tot
de twee andere, ende leerd ons klaar genoeg,
dat de Ontbinding van het Goud niet is gefchied
door eenen vochtiger weg , gelyk de
Wysgeeren gaarndoorhet Vuurfpreeken,of,
door zoute ineetende Menßruay maar door
eenen droogen wegy of, door het Vuur. Die
ontbinding zoude ten eenemaal ondrinkbaar
zyn geweelt. als waar door de Mage en de
Ingewanden fchielyker als in een oogenblik
zouden zyn verbeeten geweeft, als door het
alderfchielyklle ,en aldervinnigfte vergif: Doch
van zodanige of zeer fcherpe pynen, of haas-'
tige dooden word in de Heilige gcfchiedenis
zelfs geen minfte itip gelcezen. Ook zoude
Mozes niet hebben kunnen gebruykcn, het
welk door den zelfden weg voor den dag •
komt, het Blikzemende Gondy want dat zinkt
wegens zyne zwaarte in het VVater aanttonds •
op den grond: en, ik bid u , waar van daan
zouden de Ifraeliten eene genoegzame menigte
fterk water in de Woef tynegenomen hebben!
Deze omitandigheid van de plaats zelve toond,'
dal Mozes gebruykt heeft eene wyze en veel.'
eenvoudiger en fpoediger , miiTchien geen
Vuur alleen, maar ook andere lichamen, welke
hy daar tuflchen gemengd hebbe, waar door
de deeltjes van het Goud van den anderen zyn
gefcheiden geworden. Deze opperile top van
de Stoffcheikundebehoudcn voor zichalleen,
zo 'er zyn, de Adepi: zo dat derhalven van
deze Konftgreep, de Schriftuur zwygende,
ons nietszekers bekend is. Ditzelfdeltilzwygen
van de Heilige Letteren verhinderd, dat
wy al zo min kunnen bepalen, of die vema-1
ling van het Goud volkometi zy geweeft , of'
onvülkomen? dat is, ofhetllofvanGouddoor
Mozes toebereid tot Goud heeft kunnen wederom
gebracht worden, ofniet ? welke laatfte
de Stoficheiders voorgeven. Insgelyk of dat
byvoegzel geweefl isvan zolferachtigen aard,'
of van Zout e , van Kwikzi lver,ofLoot! ' \Vant
op alle deze manieren, in het byzonder door
de tot Kalkmaking, kan het Goud tot ilofi
gemaakt, vermaalt, ende drinkbaar gemaakt l
worden. Bochart wil Hierof.l. Deel.lI.Boek, jl
dat het Goud tot het alderfynfte fchaafzelge-1
vylt is geweel l , en uyt het Vlll. Boek van de 1'
TAB.CCXXI
vyJ
Joodßhe Oud. het 2. kap. van ^öze/z/j brengt
hy bydeRiddcrsvanZalomon,dewelkc/'y?;;§»w
chrußuy dat is, goud poeder dagelyksin hun
hoofdhaer, gelyk wy ilyfzel, llofvan ^yfö/ödium
of een ander , in dier voegenin hunlieder
hoofliaer geltrooidhebben, dat zy, door
de weerfchyn van de zon verlicht, blonken-
Insgelyks GalltemiSy welken Trebellms verhaald,^
«/ met Goud-peder zytie haeren beßrtoii
heejt, en Commodus van denwelken ¿'farti"«"^
xcgc»
ICXODI Crtf.XXXJYv.o.i Ä
Moic^ MM'MAI'TmiHr
II ""'ml, (. - . „ . x x x i v ,