T
316 GE E S T
chion hebben. Derhalven zoude dit K leinood
rood moecen zyn gevveell als de Sardis^ en
wit als de Otfixßeen. Ook worden 'er wel gevoiiden
Saräontxßeenen zwart van wor t e l , dewelke
zouden kunnen worden toegepall op
de zwarte baniere van Jo/ef, gelyk dezelve in
'Rabbotb Jehidmar word uytgefchildert, Ook
vermeld 'Joannes van den Sardonix, Opetib.
XXI. 20. Daarenboven zet hei gewicht by,
dat zo wel de Onyxßeen, als ¿^iiiiardonixG^''
fteentens zyn boven andere tot graveeren bekwaam.
Kiiidelyk gevalt de Robyn aan de Abyillnnen,
voor äewelke in her oude yi/f-vö«-
ärjnfcht, Wctboek Soöm word gelezen.
XII. En de iaatile in den BorlUap, dederde
in de vierde ryge, en de meeil van alle
bekende isdej^^^^^» dewelkealfchoonnoch
met den ouden naam van Jafpes genaamt word,
nochtans by de Uytleggers bare zwarigheden
ontmoet. De L X X . hebben Omchiou: deze
volgen Jofefiis , Hieronymus , de gemeene
Laty-iifcbe, Epfhamus., de Franfchen, anderen.
Het 'Jeruzalemfcbe Targum Margalitba,
Jiabboth Schetnoth , Margaliihoth ; Jonathan
Marganith, het woord Apantnrim daar hebbende
by gedaan, het welk ons eenbewysis,
dat hy niet zo zeer veritaan heef t Taarlen, als
door een algemeenen naam een juweel , en
wel een Panther, op de wyze van een Tantherdier
^tv\tkx, welke onder de Jafpes en
Agaatfteenen gezocht kan worden, ende gevonden.
Het alderveüigite van allen gaanwy,
b y aldien wy blyven by ¿ t j a fps ^ welkeonz
e b e i d e Z a r i f ^ f ^ i h e b b e n , Luither, Junius,
d e Nederlanders, Veodati, BrauniiiSy anderen:
en, het wel k een groot gewicht e de zaak
b y z e t , Joannes Opnb. XXI. De geleerdfíen
onder de Joden hebben het zelve gevoelen
gehad j Abarbanel noemd Ga/pi Onkelos
en Jonathan blyven by hunlieder Jjfanttirim
en Apantur,
In het opgraven van de verklaringen der
Tvvaalf Stecnen, toi noch toeverhaalt, heb-
E L Y K E
bcn zieh in het byzondcr geoffenJ.
BpfbänitiS Over de XU. Steetm, ¿ewelks
waren of het liked van Aaron. een Grieks Bock,
en daar tegen Over het Latyn van devertaling
•»»/Jolas Hierotarantinus, vna cea Aanhang.
fei van Conradus Gefnerus te Zürich ij8ä
in 8.
Bmmim in äe veßitn Saeerdotem I-Jebrm.
rnm L. II. c. 8. ad 20. p. 497. ad (88.
Wedehm Dec. X. Exerc. ylll. de Jafpdc
Scriptnra,
Malthmis Hiller Tralt. de Xll.Cemmis in
Teiiorali Tontifcum Hebräer um. Accedit Ef i .
fhanii de iisdem Liber cum animadverßojiibus
cl. Salmaßi is alioriimlnbing. i6uj8.in4.
Joh. Chrißopb ffithmaiuhatifin Quieft. Philolog
num D'K^D -US ab Q-Diil • • n s difflnctumquidfnerrat,
nec nc? Refp. M. Joh. Jac.
Gumpeiino Witlebcrg 1701,
Het CGI. Prindblad vertoond de BorlUap
in eene byna Vierkante grootte met zyne Xll.
Steenen. Doch op dchüclien wordengezicn
dieSteencn Sehohatrij gehegt aanhetopperlle
bchouderdeel van den Hogenprici ter, en wei
A A volgens de meining van zommige Joden,
BB. vulgens de meining van anderen,
L y f l e der Steenen, en der Stammen encdelc
Steenen met deielve over een komende.
O d e m
Phitdah
Bareketh
Nophech
Saphir
Jahalom
L e f c h e m
Schebo
Achlamah
Tarfchiich
Schoham
Jafpeh
- R u b e n
- S i m e o n •
- Levi
- j u d a
-Ifaichar .
- Zebuion •
- Napthali.
- G a d
- Dan
- Afer .
- Jofeph •
-Benjamin-
Carneolus.
D e Topaz der Ouden.
De Smaragd.
De Robyn.
D e Saphir.
De Diamant.
DeHyacint.
De veelverwige Agnat.
DeAmethyfl.
DeChryfoIith.
De Sardonix.
DeJafpis.
P R I N T B L A D CG II.
Gy^lt oohjen mmtel des E¡>hods geheel -van hemelsUaduii) maien.
Ende aan KJ^s 'Koomen ^Itgj granaataffelen maken 'uan hemelshlaamv, ende "van pwrfer
, ende "van f ^hurtalzen, aan ^jne -xriomen rondom : endegoade fcheltekens rondwm
tujjchen derive.
G j Kplt ook^eenen rock.vol oogshens ma(en, •vanfyn lintien, gy ^ult oo^den lioedt van
fyn Urnen maken: maar den gordel ^ilt gy -van géordmrt ít>erk_ maken. ExotJ.
xxvm. vs. 31. 33. 39.
Tie AARDSPRIESTER in het heiUige gewaad
Vertoond zig door de tekenkunfl aan de oogen,
Unhouwd den geeß in aandagt opgetógen
0/ 'í zäen hoe ver Gods gróíe voorzorg gaati
Om
ExüDI Cap.XXVlU.I
^^uinmus Pourifpx in ii
Il-^^m-i; ^pj t i N
eït'tvA.
m