•
1' • - í f r
'ii;
' i .
' f i
4 4 Z G E E S T E L Y K E
^lle leger, daar op z j alle de dagen hares vloedts gelegen x.al hehhen, haar zyn
als het leger barer aßzpriderwge: zy ^al alle de dagen des vloeds barer oureinig,
heid j als in de dagen barer ajxonderinge onrein zjn.
£}uU wie die dingen aanroerdy Zßl onrein zyn , daarom T^eilhyzyne federen was -
jcben, eiide zjch mH "i^ater baden, ende onrein zjn tot aan den a'vondt.
Maar als ^y z'an baren vloed rein mrd: dan njoor baar ^even dagen teilen,
ende daarna rein ^yn. Levit. X V . vers 19—28.
Wameer een V R O i n V in hären V L O E I T Y D /ff/"^,
Is V al onrein het geen &y körnt genäken y
Ja zelfs die geen kan zig onzuiver máken 1
'Die aanraakt daar zy op gczé''en heeft:
Zy is onrein m Z E V t N 'volle DAGEN,
En hy die met haar op één Beäde ruß,
Moet tot ectt ßraf van zyn verbaaßen luß^
'Dien zelven tyd den »aam van onrein drigeny
Maar die iets raakt 't geen door baar is befmet,
Is onrein, tot dat de avond is verfchenen,
IVant als het ligt der dagfoorts is verd'duénen y
Is hy weér rein naar G 0 D S volmaakte •wet.
LE fClerk^Qtkvooi , datGOD door deze
en andere diergelyke k f t ige We t t e n geboden
heeft zaken veel eer opmeening, oflnbeelding
en gewoonte , dan op de Natuur
gegrondvelt, en hy trekt hier toe, by aldien
ik my vvel erinnere, dat van Ezech. XX. 2).
Daarom gaf ik ben onk beßuitingen, die niet
goet en -waren ; ende rechten, daar by zy niet
leven en zouden. Dit zoudeiknietwillenontk
c n n e n , dat 'er vele zaken tot lart l y n geweeft,
^ o vele wallìngen , reinigingen. afzondering
e n , uytlluytingen uyt de Menfchelyke Zara
enleving. Ikben echter ten vollen overreed,
dat het oogmerk van dezyde des Wetgevers,
het beile, heiligfte en voorden welftand van
lichaam en van Ziele het aldervoordeligfle is
geweeft. Dit eigendom van G O D was niet
alieen overhellende tot Afgodendienft , maar
ook tot onkuysheid, en tot alle zoorten van
zonden des vleefches, noch konde anders
dan door d e ftrengheid der We t t e n beteugeld,
en binnen de kring der Rede bedwongen
worden. Ook kan niemanc ontkennen, die
maar den aard van de zaak in onderwerp inz
i e t , of aanraerking maakt op de hitte der
L u c h t i t r e e k , dat die gene des te gezonder
hebben geleefd, die zieh onderworpen hadden
aan de Wettenin dezenzelvenTextuytg
e d r u k t , verwyderder vandezondigeonrei-
•nigheden, dat zy een leven eer lyk, gezellig,
G O D E aangenaam hebben geleefd. Een
ieder weet van allerlei Bloed, dat buyten zyne
vaten is, dat het aanilonds giil, verrot, eene
v r o u w e t o t l a f t i s , eenennian totnadeel, aan
hieide bybrengt moeijelykheden ende ziekt
e n s , alwaarom, het zy door recht, ofdoor
ingeven der Natuur, wy niet alleen demeér
gemamerde Volkeren, maar ook de woeile
zien , ten minften voor een gedeelte, waarnemers
van de Wet ten hier voorgefchreven.
Daar worden wel vele dingen verteld van de
iiytwiiTende hoedanigheid der Maandßonden,
dewelke me^r in Inbeelding, dan in de zaak
beüaan. Maar daar zyn andere dingen, dewelke
men geen geloof kan weigeren. De
I maandflondige zelve behandelen ook niet
lichtelyk zaken aan de gilling onderhevig.
Laat ons Tlinius hören in het VlI.Boek,het
i f . kap. Daar vjordniet lichtel-^k iets gevon-
I den, dat me'er wangedrochten voortbrengtdan
\ devloeddervrouwen. Door tuffchenkomen daar
' van Word de moß ztmr , de vruchten daar
I door aafigeraakt U'orden OHvruchtbaar, denigeente
ßerven, de Tuynzaden zsorden verzengd,
en de vruchten der Boomen, oj>v.eike
zy gezeten hebben, Valien af. Door het gezieht
tielve Word de gUn/ch der Spiegels ver.
zwakt, 'ifcherp van het Tzer wordverdoofdy
en de glanfih van het Tvoor: deby'enßerven'
de roeß faß ook aanßonds het Köper en het Tzer
(tan, en een wreede renk; de Honden worden
door het proeven daar van dol, en de beete
-^ord met een ongeneeJfel]k vergif beßnet. Ja
zeljs de navolgende andersßns een taaije aart
van de hm in het Joodfihe Meyr,Jfphaltitesge-'
naamt, in zekeren tyd van het Jaar bovenop
dryvende, kan van zieh niet ajgetrokken worden
aanhangende aan alles, dat het maar raakt,
dan behalven door een draad, welke zodanig
vergif befmet heeft. Jamenzegd, dat de Mieren,
het aldetkleinße Becß van het zelve le
voelheejt ,end-- - ' -
. . j . ,
en nadernand met weder opneemd. Jk meene
dat het voornamentlyk daar van daan is gekomen
, dat de j - b ewo o n d e r s tot het
Kaasmaken en andere Melkwerken niet toelaten
dan Manspcrzoncn, de zwakke r e kunne
daar van afzonderende.
P R I N T -
i v c c j . x x - v n .
L e v i t i c i cap.xvn.v.r
T f a j ' O - ö a r i ' ^ oXa r f « .
I.A.F,-,.h;ch scalpa.
i» : • i
D I •! I