V X V O O R R E D E .
overvreginge en nafpooringen van den Oorfprong, Bouwaart, Afwykinge
en Oogmerk der gefchapene zaaken beezig te houden.
Het is by gevolg nodig, dat een Verzameläar kennis heeft van de Natuur,
en van haare maniere om te werken, en van haare Wyzc, om de dingen
Voor den dag te brengen, onderregt zy. H y moet de Wetten weeten, naar
welke de Natuur werkt, hy moet de trappen kennen, die de Natuur ge-
meenlyk waarneemt, wanneer z y van de eene werking tot de andere over-
gaat, H y moet uit veele waarttemingen geleerd hebben, dat de Natuur niets
gewoon is over te flaan. H y moet de oogmerken, die de Natuur by de
v o r m i n g van de Schepzelen heeft, onderzoekert, en zulks zal hem in ftaat
ftellen, om te kunnen beoordeelen, waarom een zaak deeze en geene andere
gedaante of geftalte heeft. H y zal zo doende beginnen eenige Hoofdrege-
len en Wetten in de Natuur te ontdekken, en door deze ontdekkinge zal
hy gelegenheid hebben gewaar tew o» fen , welke Ligchamen in de Waereld
tôt eenderiy oogmerk gemaakt, o f naar een en dezelfde Wet geformeerd z yn ,
en dit zal hem eindelyk in flaat ftellen het groote Heiër der Schepzelen in
Rangen, Benden, Klaflèn, Gellagten, Zoorten, Onderzoorten en Afwy-
kingen afte deelen, naar welken Regel hy dat weinige, Wat hy ’er van be-
zit, in een natuurlyke ordre en fchikkinge zal können plaatfen.
Het ontbreekt in deezen opzigte geenzints aan voorname Voorgangeren,
met welker Boeken en Schriften een Liefhebber raadpleegen kan. Zommi-
ge derzelver hebben den Oorfprong en de Eigenfehappen der Ligchaamen
onderzogt en andere hebben zig 'ilegts benaarffigd, dezelve in een zekere ordre
te fchikken ; en de eene is hier in gelukkiger geweeft als den andere.
In dit geval moeten w y aan den Ridder Lirmtsus den voorrang laaten, wiens
groot zamenftel der Natuur d o ö r d e g e h e e l e g e l e t t e r d e Wereld een algemec-
nen roem behaald heeft, niet tegenftaande tegens verfcheide zyner Rang-
fchikkingen van andere, niet minder geleerde, Natuur onderzoekers, groote
twyffelingen zyn geopperd, en veele Hellingen tegengefprooken worden.
Ter-
V O O R R E D E. VII
Terwyl w y egter nog zo gelukkig niet zyn om het Mineraalryk vah déëzen
Schryver by zyn groot zamenftel gevoegd te zien (#) zo kan het zamenftel
van Wallerias voor alle andere zamenftelzels dienen, voor zö verre men de
KJaßßkatie en Rangfchikkinge der ftukken in een Kabinet beoogt.
Ondertuflchen openbaard zig voor beginnende Liefftebbers terftond eeh
groote zwaarigheid, dat z y namentlyk de körte fchryfwyzc van den beroem-
den Lianæus niet zo ligt o fzo fchielyk vetftaatt, Weshàlvé z y geraaden vin-
den, andere bekende Schryveren ter hulpe te neemen, die eenig zamenftel
van de een o f andere Rangfchikkirtgefl der Schepzeleft Uitgegeven hebben,
en de Naamlyften der Boeken, die in jegelyks handen zyh , kiinnen reeds
genoeg aantoonen, watJoNSToN, AldrqvanBüS, Qësnêr, RumpH, Sèsà,
K le in , Marsigly, E l l i s , Lesser, VogeL, WöltersdöRF, WalCh, H á l le
en meer andere (d ) in het ligt gegeven hebben, Door behulp van deeze
Schryvers kan men ligtelyk zien, hoedanig men de Natuur ftukken zal kunnen
fchikken, fchoon het niette lochenen is, dit deze Schryvers geenzints
met elkander overeenftemmen, door dien een jegelyk de Geflagten Uit eeri
verfchillend oogpunt befchouwt, en daamaa de Rangfchikkíngeñ ingerigc
heefr.
On-
( c ) Zederd de Uitgaave van het Duitfche Werk is oök het derde Deel Van Linnaús zaménftel, handé*
lende van de Mineralen, in het ligt gekomen, behoorende tot de twaalfde UitgaVö van het zamenftel def
Natuur. In het zeive bevinden zig almede veele ftelliflgétt * die ftög groote twyffèl eh onzeekCrheid onder*
worpen 2yn, als by voorbeelt het plaatfen van de Kryftallen «öder dé Zoutêh en het verklären van alle
Kalk voor een dierlyk gewrogt, om van andere ftellingen niets te gewaagen , welker bÿzofidérheid men
dan het duidelykfte gewaar word, wanneer men een Mineraal Kabinet naar het zamenftel vân deezen ver
maarden en in der daad grooten Natuuronderzoeker fchikt.
( d~) Men mag hier onder reekenen de Mineraalkunde éh het Woordéi-Boek van BoMAre , en het geen
de Nederlandjcbe bekwaame Natuur Onderzoekérs gefchreeveh hebben ¿ zyiide de Ñaamén Van Grono*
vius, Houttuin, Nozeman, Berkhey, Vosmar, Boddaert, Slabber, Mee s e , Sepp en meer andere
, beroemd en bekend genoeg.
* * a